Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Perry Sport, Aktiesport en Sprinter failliet, zo schrijven RTL Z en het FD. Sports Unlimited Retail B.V., t.h.o.d.n. Sprinter, Sprinter Sports, Perry Sport, Aktiesport en Aktie Sport is op woensdag 6 december 2023 failliet verklaard. Op het moment van schrijven van deze blog is daarover nog niet gepubliceerd in het Centraal Insolventieregister en in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
In het bericht van RTL Z staat dat volgens curator Kees van de Meent het in totaal 54 winkels van de drie formules Perry Sport, Aktiesport en Sprinter betreft en dat bij het bedrijf 1100 mensen werken.
Het faillissement heeft een grote impact op alle betrokkenen, waaronder ook leveranciers, financiers, personeelsleden en verhuurders.
In deze blog besteden wij eerst aandacht aan de rechtspositie van de verhuurder, de schuldeisers, de leveranciers en de (andere) contractspartijen van Sports Unlimited Retail B.V. Daarna besteden wij aandacht aan de eventuele doorstart van de door Sports Unlimited Retail B.V. gedreven onderneming.
Indien de huurder failliet is, geldt op grond van artikel 39 Fw dat zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds kan opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden. Vanaf de datum van faillietverklaring is de huurprijs een boedelschuld (dus hoog in rang). Een vordering uit hoofde van huurpenningen van vóór de faillissementsdatum zijn concurrente faillissementsvorderingen (lage rang). De beëindiging van de huurovereenkomst op de voet van artikel 39 Fw leidt tot een regelmatige beëindiging. In beginsel bestaat geen recht op schadevergoeding aan de verhuurder. En waar geen schadevergoedingsverplichting van de huurder c.q. de curator bestaat, kan door de verhuurder ter zake ook geen borg worden aangesproken. Over de schadevergoedingsplicht kunnen wel weer andersluidende afspraken worden gemaakt, die echter niet aan de boedel kunnen worden tegengeworpen. Wel kunnen dergelijke afspraken grote invloed hebben op de mogelijkheid om de schade/huurpenningen te verhalen op een derde (bankgarantie, borg, hoofdelijkheid).
Voor meer en uitgebreidere informatie verwijzen wij naar onze serie Huurrecht en faillissement.
De praktijk leert dat de ‘gewone’ schuldeisers wier vordering geen hogere rang toekomt, in faillissement zelden een uitkering krijgen. Dat is anders indien een schuldeiser zich bijvoorbeeld kan beroepen op verrekening, een voorrecht, een retentierecht, of een pand- of hypotheekrecht.
Leveranciers hebben in aanvulling op bovenstaande opties nog een aantal hierna te bespreken aanvullende mogelijkheden om te voorkomen dat zij ‘slechts’ concurrent schuldeiser zijn en vermoedelijk weinig tot niets krijgen uitgekeerd. Of de leverancier van die mogelijkheden gebruik kan maken, hangt in grote mate af van wat partijen met betrekking tot de levering van de goederen zijn overeengekomen.
Welke opties een contractspartij van een failliete vennootschap heeft, hangt in grote mate af van de vraag of de failliet en/of de contractspartij uit hoofde van de overeenkomst nog tot presteren is verplicht. Op hoofdlijnen is de situatie als volgt:
Indien een vennootschap failliet gaat, kan de curator de activa verkopen (ex artikel 101 Fw jo. artikel 176 Fw). De curator dient deze activa in beginsel openbaar te verkopen. Als aannemelijk is dat de verkoopopbrengst bij een onderhandse verkoop minstens even hoog zal zijn (of andere voordelen voor de boedel te verwachten zijn), kan de curator aan de rechter-commissaris toestemming vragen voor een onderhandse verkoop (ex artikel 176 Fw) – bijvoorbeeld indien de koper de activa van de failliet koopt met als doel om de activiteiten van de failliet voort te zetten (ook wel een doorstarter genoemd) .
Wilt u weten welke mogelijkheden u heeft in de faillissementen van Perry Sport, Aktiesport en Sprinter (Sports Unlimited Retail B.V.), bent u voornemens om (een gedeelte van) de activa van Perry Sport, Aktiesport en Sprinter aan te kopen – al dan niet met het oog op een doorstart – of wilt u een sterkere uitgangspositie creëren bij een eventueel volgend faillissement? Neem dan contact met ons op. Wij staan u graag bij.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.