icon

CBb: Winkeltijdenwet strookt met Dienstenrichtlijn

Artikel 2 van de Winkeltijdenwet (Wtw) in combinatie met een gemeentelijk ontheffingsstelsel is niet is strijd met de Dienstenrichtlijn. Dat overweegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven in een uitspraak van 12 maart 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:167).

Openstelling avond- en nachtwinkels

Artikel 2 Wtw neemt als uitgangspunt dat winkels op werkdagen tussen 06:00 uur en 22:00 uur zonder beperking voor het publiek geopend mogen zijn. In de late avond en in de nacht moeten winkels dus gesloten zijn. Op grond van artikel 3 Wtw kan de gemeenteraad in een verordening ofwel een vrijstelling verlenen ofwel aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid toekennen om gevallen aan te wijzen waarvoor een ontheffing verleend kan worden. In de Memorie van Toelichting bij de Winkeltijdenwet[1] is toegelicht dat de ontheffing een instrument is om in individuele gevallen maatwerk te leveren in die situaties waar algemene regels minder in aanmerking komen.   

Een winkelier in de gemeente Uden wilde graag zijn winkels voor het publiek kunnen openen tussen 22:00 uur en 06:00 uur. Daartoe heeft deze winkelier het college om een ontheffing verzocht. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat Verordening haar alleen toestaat om om voor incidentele bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard een ontheffing te verlenen.

Dienstenrichtlijn

De winkelier was het niet eens met het besluit van het college en ging naar de rechter. Daar voerde hij onder meer aan dat de Wtw en de Verordening in strijd zijn met de Dienstenrichtlijn. Het CBb volgt de winkelier daarin niet.

Het CBb overweegt dat de Dienstenrichtlijn zich op zichzelf niet verzet tegen het verbod om een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 06:00 uur en na 22:00 uur.

Het vrijstelling- en ontheffingsstelsel uit de Verordening zal wel moeten voldoen aan artikel 10 Dienstenrichtlijn. Dat betekent onder meer dat deze gebaseerd moeten zijn op criteria die gerechtvaardigd zijn om een dwingende reden van algemeen belang, die ook evenredig met die reden van algemeen belang zijn.

Het college heeft uiteengezet dat het stelsel van de Wtw en de Verordening gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang, namelijk het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid en de bescherming van het stedelijk milieu (woon- en leefklimaat). Verder heeft het college uiteengezet dat en waarom het stelsel van de Verordening evenredig is. Om grip te houden op de openbare orde en veiligheid en op het stedelijk milieu heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om in de Verordening alleen in de situatie van incidentele bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard een ontheffing te verlenen en niet voor het permanent kunnen openen van een winkel voor 06:00 uur en na 22:00 uur. Alleen in de situatie van incidentele bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard weegt het belang van de winkelier in voorkomende gevallen zwaarder dan het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat in de buurt van de betreffende winkel, juist vanwege de beperkte mate van overlast die daarmee gepaard gaat.

Het CBb neemt genoegen met het betoog van het college. Dat is ook wel begrijpelijk. Het primaat om nachtwinkels wel of niet toe te staan, ligt immers bij de gemeenteraad. De wetgever lijkt bewust onderscheid te hebben gemaakt tussen algemene vrijstellingen en meer incidentele ontheffingen. De Udense winkelier had er daarom beter aan gedaan zich tot de gemeenteraad en niet tot het college te wenden.

Toetsingsverbod

De winkelier voerde ook nog aan dat artikel 2 Wtw in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Dat beroep strand op het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet. Dat artikel staat er aan in de weg dat een (bepaling uit een) wet in formele zin wordt getoetst aan algemene rechtsbeginselen en (ander) ongeschreven recht. Omdat de Wtw een wet in formele zin is, kan artikel 2 van de Wtw daarom niet worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel.


[1] Kamerstukken II 1994-1995, 24226 nr. 3.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
CBb: Winkeltijdenwet strookt met Dienstenrichtlijn

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief