Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Hoger beroep wordt veelal ingesteld door partijen die geheel of deels in het ongelijk zijn gesteld. In zijn arrest van 28 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:968) oordeelt de Hoge Raad dat een hoger beroep ook kan worden ingesteld voor enkel het wijzigen van een verzoek of eis. Dat geldt dus ook voor partijen wiens verzoek of eis in eerste aanleg volledig is toegewezen.
In de onderhavige procedure gaat het om een verzoekschriftprocedure over een familiegeschil. De partijen worden de moeder en de vader genoemd.
Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank komen de moeder en de vader tot een vergelijk. De rechtbank wijst de gewijzigde verzoeken van beide partijen overeenkomstig toe.
De moeder (de appellant) – wiens verzoek, na wijziging, dus volledig werd toegewezen – gaat in hoger beroep, waarbij zij haar verzoek (terug)wijzigt in haar oorspronkelijke verzoek.
Het hof verklaart de moeder niet-ontvankelijk en overweegt daartoe als volgt.
“Als uitgangspunt geldt dat de partij van wie het verzoek door de rechter in eerste aanleg is toegewezen, geen belang heeft bij een hoger beroep en dat het rechtsmiddel van hoger beroep er niet voor dient in een dergelijk geval gelegenheid te geven om de beschikking waarbij het verzoek is toegewezen, ongedaan te maken.”
De moeder gaat vervolgens in cassatie en klaagt dat het hof haar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad gaat daarin mee en overweegt als volgt.
“3.2 (…) Ook als het verzoek of de vordering van een partij in eerste aanleg is toegewezen, kan deze partij belang hebben bij het instellen van hoger beroep; hoger beroep kan immers ook uitsluitend dienen tot verandering of vermeerdering van verzoek of eis.2 Het stond de moeder dan ook vrij om in hoger beroep te verzoeken een zorgregeling vast te stellen overeenkomstig haar inleidende verzoek, ongeacht of zij dat verzoek ter zitting in eerste aanleg had aangepast aan de aldaar bereikte overeenstemming.”
Als u vragen hebt over het voeren, voorbereiden of juist voorkomen van een procedure, neem dan contact met ons op. Wij hebben ruime ervaring met het voeren van procedures, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Wieringa Advocaten is u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.