Praktijkgebieden: Contracten
Deze blog is onderdeel van de serie contractenrecht.
In overeenkomsten wordt op het eind vaak een set standaardclausules opgenomen, die ook wel boilerplate-bepalingen worden genoemd. Deze bepalingen worden vaak gedachteloos overgenomen uit eerdere overeenkomsten. Hieronder bespreek ik twee voorbeelden.
Met een non-waiver clause wordt beoogd te voorkomen dat één van de partijen een (contractueel) recht prijsgeeft, wijzigt of verliest doordat hij nalaat om dit recht (tijdig) uit te oefenen. Een no oral modification (“NOM“) clause lijkt hierop. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat één van de partijen de voorwaarden van de overeenkomst door middel van mondelinge afspraken of bepaalde gedragingen wijzigt. Partijen proberen in feite (een naar Nederlands recht twijfelachtige) rechtszekerheid te creëren, door af te spreken dat latere verklaringen en gedragingen geen verandering kunnen brengen in de rechten die partijen op grond van de overeenkomst kunnen uitoefenen.
Naar Nederlands recht is een non-waiver clause en/of een NOM clause weinig effectief. Het staat partijen namelijk vrij om nieuwe afspraken te maken. Voor de wijze waarop dat dient te gebeuren geldt in beginsel geen vormvereiste (art. 3:37 lid 1 BW). Daarbij is van belang dat ook in een gedraging een verklaring besloten kan liggen. Dus zelfs als partijen een non-waiver clause dan wel NOM clause hebben opgenomen maar feitelijk een andere uitvoering aan de overeenkomst geven of mondeling nieuwe afspraken maken, kunnen zij daardoor al diezelfde bepaling wijzigen.
Verder zijn naar Nederlands recht alle omstandigheden van het geval van belang bij de beoordeling wat rechtens tussen partijen geldt. Een non-waiver clause en/of NOM clause doet daaraan niets af. Aan de hand van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan de rechter de overeenkomst zowel aanvullen (art. 6:248 lid 1 BW) als beperken (art. 6:248 lid 2 BW). Dit kan niet worden uitgesloten. Een rechter zal de feitelijke gedragingen van een contractspartij en de gevolgen daarvan voor de wederpartij steeds meewegen.
Hoogstens kan worden betoogd dat de non-waiver clause en/of NOM clause eraan bijdragen dat een partij zich op het standpunt kan stellen dat zij een gerechtvaardigd vertrouwen had dat de Overeenkomst niet zomaar zou kunnen worden gewijzigd. De overeenkomst dient immers te worden uitgelegd aan de hand van de wilsvertrouwensleer (art. 3:33 jo. 3:35 BW). Als partijen voor opzegging een schriftelijkheidsvereiste zijn overeengekomen, is dat een omstandigheid die van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag of een telefonische uitlating van de ene partij redelijkerwijs door de andere partij als een opzegging mocht worden opgevat. Een mondelinge verklaring zal in zo een geval minder snel als een opzegging worden opgevat.
In een entire agreement clause wordt vastgelegd dat de overeenkomst álle afspraken tussen partijen bevat, waardoor partijen eerdere of latere afspraken niet van invloed willen laten zijn.
De hoofdregel bij de uitleg van een overeenkomst luidt dat alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, telkens van beslissende betekenis zijn. De entire agreement clause kán daarbij een relevante omstandigheid zijn, maar is geen uitlegbepaling en staat er niet aan in de weg dat betekenis wordt toegekend aan verklaringen of gedragingen van partijen voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst.
Kortom: het effect van een entire agreement clause is beperkt. De entire agreement clause dient te worden gerelativeerd.
Heeft u vragen over een boilerplate-bepaling of contracteren in het algemeen? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.