Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Deze blog is onderdeel van de serie contractenrecht.
Schadevergoeding wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming kan gevorderd worden indien (i) nakoming blijvend onmogelijk is en/of (ii) de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:74 lid 2 BW). Het is in beginsel aan de schuldeiser is om te stellen dat nakoming blijvend onmogelijk is dan wel dat de schuldenaar in verzuim verkeert (artikel 150 Rv).
Met schade wordt bedoeld: het feitelijk nadeel dat uit een toerekenbare tekortkoming in de nakoming voortvloeit. In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen in vermogensschade en ander nadeel (artikel 6:95 BW). Onder ander nadeel kan bijvoorbeeld lichamelijk of geestelijk letsel worden verstaan. Of aantasting van eer of goede naam.
Voor zover het vermogensschade betreft, wordt dat wettelijk gedefinieerd als geleden verlies en gederfde winst (artikel 6:96 BW).
Schadevergoeding wordt voldaan in geld. Maar de rechter kan op vordering van de benadeelde schadevergoeding in andere vorm dan betaling van een geldsom toekennen. Zo kan de rechter bevelen een bepaalde handeling te verrichten, om bijvoorbeeld herstel te realiseren.
De rechter die moet oordelen over een vordering tot schadevergoeding begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is (artikel 6:97 BW). Zij mag geschat worden indien de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld.
Daarbij dient de rechter een (vermogens)vergelijking te maken tussen de werkelijke situatie en de hypothetische situatie dat de toerekenbare tekortkoming in de nakoming zou zijn uitgebleven. De benadeelde dient namelijk zoveel mogelijk in de toestand te worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven.
Meent u aanspraak te mogen maken op schadevergoeding of heeft u vragen over een schadevergoeding die u mogelijk dient te betalen? Neem gerust contact op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.