Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Hoge Raad heeft op 18 februari 2022 in zijn oordeel het opzegverbod tijdens ziekte genuanceerd. Het opzegverbod is niet van toepassing bij ontbinding wegens bedrijfseconomische omstandigheden wanneer een werknemer zich heeft ziek gemeld nadat zijn werkgever een ontslagaanvraag heeft ingediend bij het UWV.
Wanneer een werkgever een werknemer wil ontslaan wegens bedrijfseconomische redenen, bijvoorbeeld omdat het bedrijf financieel in zwaar weer verkeert, moet de werkgever een ontslagaanvraag indienen bij het UWV. Na toestemming van het UWV kan de arbeidsovereenkomst met deze werknemer worden opgezegd. Wanneer het UWV die toestemming weigert, kan de werkgever een ontbindingsverzoek indienen bij de kantonrechter.
Een werkgever kan een zieke werknemer in principe echter niet ontslaan. De werknemer wordt namelijk beschermd tegen ontslag wegens ziekte en tegen verkorting van de termijn voor het vinden van ander werk. Daarnaast is het opzegverbod bedoeld om de werkgever te behoeden voor de emotionele druk van een ontslagprocedure tijdens zijn ziekte. In onze blog van 20 september 2017 bespraken we een andere uitspraak over het opzegverbod tijdens ziekte.
Dit opzegverbod is echter niet van toepassing wanneer de werknemer ziek is geworden nadat de werkgever een ontbindingsverzoek heeft ingediend bij het UWV of nadat de werkgever verzoek tot ontbinding bij de kantonrechter heeft ingediend. Deze uitzonderingen beogen misbruik van het ontslagverbod te voorkomen. In praktijk was het namelijk niet ongebruikelijk dat werknemers zich oneigenlijk ziek meldden om de ontslagprocedure te frustreren.
In de betreffende zaak is de werkgever een bedrijf dat zich richt op de opbouw van stands bij evenementen. De werknemer was sinds 2008 in dienst als standbouwer. Door de uitbraak van de coronacrisis vielen evenementen echter weg, waardoor er onvoldoende werk was voor het bedrijf. In juni 2020 diende de werkgever daarom een ontslagaanvraag in bij het UWV wegens bedrijfseconomische redenen. In oktober 2020 wees het UWV dit verzoek af. Vervolgens meldde de werknemer zich medio oktober ziek. In november 2020 diende de werkgever een verzoek in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter.
Het is nu de vraag of het opzegverbod van toepassing is wanneer de werknemer zich heeft ziekgemeld nadat de werkgever een ontslagaanvraag bij het UWV heeft ingediend, maar voordat de werkgever een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter heeft ingediend. Het is niet de eerste keer dat deze vraag zich opdringt. Zo oordeelde het Hof Den Bosch in 2017 dat het ontslagverbod in een dergelijke situatie toepassing vindt. Dit bespraken wij eerder in onze blog van 14 juli 2017. In de zaak van de standbouwer dook de vraag opnieuw op. Partijen hebben echter zelf geen hoger beroep ingesteld. Om desalniettemin een eenduidig antwoord te krijgen op deze rechtsvraag, is cassatie in belang der wet ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat het opzegverbod niet van toepassing is. Hij overweegt allereerst dat uit de wetsgeschiedenis en het stelsel van de wet blijkt dat de wetgever met de beperking van het opzegverbod heeft willen voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het opzegverbod tijdens ziekte. Wanneer een ziekmelding de toewijzing van het verzoek tot ontbinding zou beletten, zou dat ruimte laten voor ziekmeldingen op oneigenlijke gronden, gericht op de afwijzing van het ontbindingsverzoek.
Vervolgens gaat de Hoge Raad in op de discussie over de verhouding van de procedure bij de kantonrechter ten opzichte van de (daarvoor onsuccesvol doorlopen) procedure bij het UWV. Zijn dit twee separate procedures? Of dient de kantonrechter als hoger beroep en als herkansing van de UWV aanvraag? De Hoge Raad oordeelt dat de ontslagprocedure bij het UWV nauw verbonden is met de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Dit blijkt uit de volgende feiten:
Zodoende is het opzegverbod niet van toepassing wanneer een werknemer zich heeft ziekgemeld nadat de werkgever een ontslagaanvraag bij het UWV heeft ingediend, maar voordat de werkgever verzoek tot ontbinding bij de kantonrechter heeft ingediend. Niet langer zullen in dit soort (specifieke) gevallen (strategische) ziekmeldingen in de weg staan aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter.
Heeft u vragen over de ontslagprocedure of het voorkomen van misbruik van het opzegverbod tijdens ziekte? Neem dan gerust contact met ons op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.