icon

Het toe- of afwijzen van een homologatieverzoek onder de WHOA

Deze blog is onderdeel van de Serie de WHOA.

Inmiddels is de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) bijna drie maanden in werking getreden. Verschillende partijen hebben al een homologatie- of ander verzoek op grond van de WHOA ingediend, blijkt uit de gepubliceerde uitspraken. Ook is het eerste akkoord onder de WHOA gehomologeerd. Maar wanneer wordt een homologatieverzoek toe- of afgewezen door de rechtbank?

Homologatieverzoek

Als ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige de rechtbank schriftelijk verzoeken om homologatie van het onderhands akkoord. De rechtbank dient vervolgens eerst vast te stellen of zij rechtsmacht heeft om dit homologatieverzoek in behandeling te nemen.

Indien dit het geval is dient de rechtbank het homologatieverzoek in beginsel toe te wijzen, tenzij zich één of meer van de afwijzingsgronden voordoet. De rechtbank dient zo spoedig mogelijk het vonnis met de beslissing hierover te wijzen (artikel 384 lid 1 Fw).

Algemene afwijzingsgronden

De rechtbank wijst een homologatieverzoek af als één of meer van de volgende afwijzingsgronden zich voordoet (artikel 384 lid 2 Fw):

  • de schuldenaar verkeert niet in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan (artikel 370 Fw);
  • de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige heeft het akkoord niet minstens acht dagen voor het plaatsvinden van de stemming aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voorgelegd, dan wel anderszins hen niet de gelegenheid geboden hun oordeel hierover te kunnen vormen (artikel 381 Fw);
  • niet alle relevante informatie is met de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders gedeeld, de klasseindeling voldoet niet en/of de (procedure voor de) stemming is niet juist verlopen (artikel 381 Fw);
  • een schuldeiser of de aandeelhouder had voor een (substantieel) ander bedrag tot de stemming over het akkoord moeten worden toegelaten;
  • de nakoming van het akkoord is niet voldoende gewaarborgd;
  • de schuldenaar wil in het kader van de uitvoering van het akkoord nieuwe financiering aan gaan en de belangen van de gezamenlijke schuldeisers worden daardoor wezenlijk geschaad;
  • het akkoord is door bedrog, door begunstiging van één of meer stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand gekomen, onverschillig of de schuldenaar dan wel een ander daartoe heeft meegewerkt;
  • het loon en de verschotten van de door de rechtbank aangestelde herstructureringsdeskundige, deskundige of observator zijn niet gestort of daarvoor is geen zekerheid gesteld; of
  • er zijn andere redenen die zich tegen de homologatie verzetten.

Aanvullende afwijzingsgronden

Elke stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder die zelf niet met het akkoord heeft ingestemd of die ten onrechte niet tot de stemming is toegelaten, kan bij de rechtbank een verzoek tot afwijzing van een homologatieverzoek indienen. De rechtbank toetst summierlijk of deze schuldeiser of aandeelhouder op basis van het akkoord slechter af is dan in een faillissementsscenario. Indien dit het geval is wijst de rechtbank dit verzoek af (artikel 384 lid 3 Fw)

Daarnaast kan elke stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder die (i) zelf niet met het akkoord heeft ingestemd en die is ingedeeld in een klasse die evenmin met het akkoord heeft ingestemd of (ii) ten onrechte niet tot de stemming is toegelaten en in een klasse had moeten worden ingedeeld die niet met het akkoord heeft ingestemd, bij de rechtbank een verzoek tot afwijzing van een homologatieverzoek indienen.

De rechtbank gaat hiertoe over als één of meer van de volgende afwijzingsgronden zich voordoet (artikel 384 lid 4 Fw):

  • bij de verdeling wordt aan (kleine) MKB-ondernemers met minder dan 50 werknemers minder dan 20% van hun vordering betaald, terwijl daarvoor geen zwaarwegende grond is aangetoond;
  • bij de verdeling wordt ten nadele van de klasse die niet met het akkoord heeft ingestemd afgeweken van de gebruikelijke rangorde bij verhaal (tenzij voor die afwijking een redelijke grond bestaat en de betrokken schuldeisers of aandeelhouders daardoor niet in hun belang worden geschaad);
  • de bedrijfsmatige financier van de schuldenaar met een pand– of hypotheekrecht krijgt niet het recht om te kiezen voor een cash-out, oftewel: een uitkering in geld ter hoogte van het bedrag dat zij bij in een faillissementsscenario naar verwachting zou ontvangen; of
  • de bedrijfsmatige financier van de schuldenaar met een pand– of hypotheekrecht krijgt enkel aandelen of certificaten hiervan aangeboden en niet het recht om te kiezen voor een uitkering in een andere vorm.

Conclusie

Overweegt u om uw schuldeisers een onderhands akkoord aan te bieden? Of wilt u als schuldeiser een verzoek tot afwijzing van een homologatieverzoek indienen? Of heeft u andere vragen over de WHOA, een herstructureringsakkoord of een dreigend faillissement? Neem gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht: Joost van der Grinten, Joram Verstoep en Joël Bouman. Wij zijn u graag van dienst!


Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Het toe- of afwijzen van een homologatieverzoek onder de WHOA

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief