Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, WHOA
Deze blog is onderdeel van de Serie de WHOA.
De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) biedt de mogelijkheid dat de schulden van een schuldenaar worden geherstructureerd door middel van een dwangakkoord buiten surseance en faillissement. Voordat een WHOA-akkoord kan worden gehomologeerd door de rechter (verbindend verklaard, ook jegens tegenstemmende partijen), moeten de schuldeisers (en andere vermogensverschaffers, zoals aandeelhouders) op wie het akkoord is gericht, over het akkoord hebben kunnen stemmen.
Uitgangspunt is da vermogensverschaffers (schuldeisers en aandeelhouders) met dezelfde rang gelijk worden behandeld en dezelfde rechten hebben: gelijke monniken, gelijke kappen. Om dat te bereiken, worden de vermogensverschaffers (schuldeisers en aandeelhouders) in klassen ingedeeld. Als de klassenindeling niet correct is, kan dat grond zijn voor afwijzing van het verzoek tot homologatie van het akkoord (art. 384 lid 2 sub c Fw).
De hoofdregel is dat partijen in aparte klassen moeten vallen als ze verschillende rechten hebben bij faillissementen of onder het akkoord (art. 374 lid 1 Fw). Daarnaast dienen schuldeisers met een wettelijk voorkeursrecht en contractueel achtergestelde schuldeisers in aparte klassen te worden geplaatst. Schuldeisers met gesecureerde vorderingen (bijv. pandrecht of hypotheek) worden in een aparte klasse geplaatst voor het deel van hun vordering dat is gedekt door het zekerheidsrecht (bezien in een faillissementsscenario). Voor de rest van hun vordering worden deze schuldeisers geplaatst in de klasse met gewone schuldeisers.
Mede omdat (kleine) MKB-ondernemers met minder dan 50 werknemers, minimaal 20% van hun vordering betaald moeten krijgen in een WHOA-akkoord, ligt het voor de hand dat de MKB-ondernemers in een aparte klasse worden geplaatst.
Met dit in het achterhoofd, biedt de WHOA echter wel een grote mate van flexibiliteit bij het bepalen van de klassen. Zo kan onderscheid worden gemaakt in klassen naar gelang de titel of de grootte van de vordering, bijvoorbeeld financiers vs andere (concurrente) schuldeisers en schuldeisers met grote vs schuldeisers met kleine vorderingen. De keuze voor indeling zal afhangen van de verwachting omtrent bereidheid tot instemming met het akkoord door de specifieke vermogensverschaffers.
Een onjuiste klasseindeling kan ertoe leiden dat een rechtbank weigert het akkoord te homologeren. Om dit risico te verkleinen, kan de schuldenaar of herstructureringsdeskundige de rechtbank verzoeken om voorafgaand aan de stemming de voorgestelde klasseindeling te toetsten en goed te keuren (art. 378 lid 1 Fw).
De WHOA biedt veel mogelijkheden om schulden te herstructureren! Heeft u vragen over de WHOA of een herstructureringsakkoord? Neem gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht: Joost van der Grinten, Joram Verstoep en Joël Bouman. Wij zijn u graag van dienst!
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.