Praktijkgebieden: Arbeidsrecht, Reorganisaties
Een belangrijk doel van het nieuwe ontslagrecht is het vergroten van de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voor werkgevers en werknemers. Met het oog daarop wordt niet alleen de te nemen ontslagroute gereguleerd, maar ook de mogelijkheid van beroep tegen beslissingen van kantonrechter en UWV geopend. Onder het huidige recht is dat niet mogelijk: op een verzoek tot ontbinding wordt door de kantonrechter in één instantie beslist, waarbij beroep en cassatie uitdrukkelijk zijn uitgesloten (art. 7:685 lid 11 BW). Ook tegen de beslissing van het UWV is nu niet op te komen, behalve in uitzonderlijke gevallen door middel van de kennelijk-onredelijk-ontslag-procedure. Voor- en nadelen Volgens de wetgever zal de mogelijkheid van hoger beroep en cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter de uniformiteit in de rechtspraak bevorderen. Er zijn immers vele kantonrechters die elk anders kunnen oordelen over een ontslag. Nadeel van de mogelijkheid tot hoger beroep is dat er minder snel duidelijkheid zal zijn: nu weten partijen direct of de arbeidsovereenkomst al dan niet eindigt, straks kan de uitspraak van de kantonrechter nog gevolgd worden door hoger beroep en cassatie. De procedure kan daardoor vele malen langer gaan duren.
Geen schorsende werking De wetgever heeft dit probleem echter voorzien en daarvoor een oplossing bedacht: bij een toewijzend vonnis van de kantonrechter zal een hoger beroep de tenuitvoerlegging van het vonnis niet schorsen. Dit geldt dus voor alle toewijzende vonnissen: zowel wanneer een verzoek van de werkgever of de werknemer tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, als wanneer een verzoek van de werknemer tot vernietiging van de opzegging of tot herstel van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen. Indien bijvoorbeeld een verzoek van de werkgever tot ontbinding wordt toegewezen, zal de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk eindigen en moet de werknemer op zoek naar een andere baan.
Gevolgen vernietiging vonnis Als in hoger beroep blijkt dat de arbeidsovereenkomst niet had mogen eindigen (of juist, anders dan de kantonrechter meende, wél hersteld had moeten worden), kan de rechter de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen. Daarbij kan hij voor de periode waarin de arbeidsovereenkomst ten onrechte was geëindigd voorzieningen treffen, bijvoorbeeld in de vorm van nabetaling van loon. Vaak zal herstel van de arbeidsverhouding niet meer (goed) mogelijk zijn: in dat geval kan de rechter, indien noodzakelijk ook ambtshalve, besluiten niet het herstel van de arbeidsovereenkomst te gelasten, maar aan de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen.
Als in hoger beroep juist blijkt dat de arbeidsovereenkomst in eerste aanleg ten onrechte niet is ontbonden, bepaalt de rechter op welk (toekomstig) tijdstip de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt.
Wanneer een werknemer in eerste aanleg ontbinding heeft gevorderd en dat is toegewezen, kan in een hogere instantie geen herstel van de arbeidsverhouding worden gelast. Dat ligt ook wel voor de hand, want anders zou de rechter de werknemer tegen zijn wil in kunnen verplichten het werk te hervatten. Wel kan de hogere rechter een eventueel toegekende billijke vergoeding aanpassen. UWV Ook tegen beslissingen van het UWV zullen werkgevers en werknemers straks in beroep kunnen gaan. Als het UWV instemt met een ontslagaanvraag kan de werknemer binnen twee maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst naar de kantonrechter gaan. Deze zal in dat geval aan dezelfde criteria toetsen als het UWV. De rechter kan vervolgens de arbeidsverhouding doen herstellen, of indien dat niet mogelijk blijkt een billijke vergoeding toekennen. Bij afwijzing van de ontslagaanvraag kan de werkgever alsnog naar de kantonrechter, ook als er sprake is van een voorgenomen ontslag om bedrijfseconomische redenen. Ook dan zal de rechter de toetsingscriteria van het UWV hanteren. Tegen alle genoemde beslissingen van de kantonrechter zal straks ook weer beroep mogelijk zijn. Aanbeveling De mogelijkheid van hoger beroep (en cassatie) tegen de beslissingen van de kantonrechter en het UWV kan in bepaalde gevallen onwenselijk zijn, met name wanneer snel duidelijkheid over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de daarbij te betalen vergoeding vereist is. In dergelijke gevallen zal het vaak aantrekkelijker zijn om buiten rechter en UWV om een beëindiging met de werknemer overeen te komen. Houd daarbij wel onze eerdere aanbeveling in gedachten.
Overzicht van de andere blogs in deze serie
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.