Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Beeldend kunstenaars hebben een bijzonder recht dat hen helpt profiteren van de waarde van hun werk: het volgrecht. Dit recht zorgt ervoor dat kunstenaars bij elke doorverkoop van hun kunstwerk door een handelaar recht hebben op een vergoeding, zolang het auteursrecht van kracht is.
Dit volgrecht bestaat omdat beeldend kunstenaars, in tegenstelling tot bijvoorbeeld schrijvers of industrieel ontwerpers, meestal alleen originelen verkopen. Schrijvers kunnen meerdere exemplaren van hun werk verkopen, maar een schilder verkoopt slechts één origineel kunstwerk. Hierdoor kan een kunstenaar niet direct profiteren van de toegenomen populariteit van zijn werk.
Daarnaast krijgen veel kunstenaars pas na verloop van tijd de erkenning die ze verdienen. In het begin van hun carrière verkopen ze hun werken vaak voor relatief lage prijzen. Als hun werk later in waarde stijgt, profiteren alleen handelaren en verzamelaars hiervan. Dit zou onrechtvaardig zijn, en daarvoor biedt het volgrecht een oplossing.
De vergoeding onder het volgrecht is alleen verschuldigd bij doorverkoop van het kunstwerk, niet bij de eerste verkoop door de kunstenaar zelf. Het recht geldt uitsluitend voor originele werken die door de kunstenaar zelf zijn gemaakt of als origineel worden beschouwd. Ook werken die in een beperkte oplage zijn vervaardigd, zoals genummerde afdrukken of afgietsels, vallen hieronder.
Het volgrecht is van toepassing op kunstenaars uit de Europese Economische Ruimte (EER) of landen die vergelijkbare rechten bieden aan EER-kunstenaars. Bovendien moeten de verkopen door professionele kunstverkopers, zoals kunsthandels en veilinghuizen, plaatsvinden. Voor verkoopprijzen van € 3.000 of minder is overigens geen vergoeding verschuldigd. Daarop is wel kritiek geuit, omdat veel verkopen door deze drempel buiten deze regeling vallen en veel kunstenaars hierdoor geen vergoeding ontvangen.
De hoogte van de vergoeding varieert met de verkoopprijs:
De maximale vergoeding is € 12.500, en die wordt pas bereikt bij een verkoopprijs van € 2 miljoen. Voor de meeste kunstenaars zal de vergoeding doorgaans niet meer dan een paar duizend euro bedragen. De kunsthandelaar is verantwoordelijk voor de betaling van deze vergoeding, en kunstenaars kunnen de inning laten verzorgen door organisaties zoals Pictoright.
Het volgrecht is niet afzonderlijk overdraagbaar en blijft verbonden aan de maker. Bij overdracht van het auteursrecht blijft het volgrecht bij de oorspronkelijke kunstenaar. Na het overlijden van de kunstenaar gaat het volgrecht over op de erfgenamen, tenzij anders bepaald in een testament. De kunstenaar kan geen afstand doen van het volgrecht, maar kan wel afzien van de inning van vergoedingen.
Deze blog is gebaseerd op een paragraaf uit mijn artikel “De bijzondere band tussen kunstenaar en kunstwerk”, dat in de zomer van 2023 werd gepubliceerd in het Maandblad voor Vermogensrecht. Het volledige artikel is hieronder te lezen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.