Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Gisteren werd een mijlpaal bereikt voor de kringen die zich in Nederland bezig houden met het Intellectuele Eigendomsrecht. Voor het eerst is een uitspraak gepubliceerd op basis van het nieuwe Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom, dat per 1 september jongstleden voor Nederland in werking trad.
Het BVIE vervangt niet alleen het oude Benelux verdrag van die naam, maar tevens de oude Beneluxmerkenwet (BMW) en de Benelux Tekeningen- en Modellenwet (BTMW). Deze zijn nu in het verdrag geïncorporeerd. Tot enige materiële wijziging van het Benelux merken- of modellenrecht heeft dat overigens niet geleid. Wel is de vernummering van de oude vertrouwde artikelen geheel op de schop gegooid.
En dat merken we ook in de gepubliceerde uitspraak (het was natuurlijk weer het altijd actuele boek 9.nl dat met de eer ging strijken). Het betrof een merkenzaak, waarin dus niet langer werd gesproken over “artikel 13A lid 1 sub b BMW” maar over “artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE”. Inhoudelijk ging het echter nog altijd om een teken dat gelijk is aan, of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer op potentieel verwarrende wijze gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren. Net als vroeger.
Jammer dat in deze zelfde uitspraak geen gebruik werd gemaakt van een ander nieuwtje in het Intellectuele Eigendomsrecht. Nederland is te laat met de implementatie van de laatste Europese Harmonisatierichtlijn inzake de handhaving van IE-rechten. Hoewel de wetgeving nog niet is aangepast, moeten rechters nu al wel zoveel mogelijk rechtspreken in overeenstemming met die richtlijn. De richtlijn maakt mogelijk dat de verliezende partij in IE-zaken wordt veroordeeld in de volledige proceskosten die de wederpartij heeft moeten maken (wij berichtten daar al eerder over).Helaas kwam het daar in deze zaak dus echter niet van. De eisende partij had het niet gevraagd, dus de rechter legde het niet op.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.