Praktijkgebieden: Huurrecht, Vastgoed
In het huurrecht wordt veelal gebruik gemaakt van de modelcontracten van de Raad voor Onroerende Zaken (‘ROZ’). De Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) heeft op 10 april 2024 in een publicatie bekend gemaakt dat de ROZ na gesprekken met de ACM de modelcontracten voor de huur en verhuur van kantoor- en winkelruimtes heeft aangepast. Het opnemen van automatische huurprijsaanpassingen in de algemene bepalingen was volgens de ACM in strijd met de concurrentieregels.
In het oude ROZ-modelcontract voor kantoor- en winkelruimtes stond dat de huurprijs jaarlijks automatisch zou worden aangepast in overeenstemming met de algemene bepalingen. In de algemene bepalingen staat vervolgens dat de wijziging van de huurprijs plaatsvindt op basis van het consumentenprijsindex (‘CPI’). Vanwege de hoge inflatie hadden diverse huurders hierdoor recent te maken met forse prijsverhogingen, aldus de ACM.
Volgens de ACM mag een brancheorganisatie of ondernemersvereniging haar leden niet adviseren over prijzen, zoals een automatische aanpassing van de huurprijs. Dit soort adviezen beperkt volgens de ACM de concurrentie. De ROZ is een platform, waarbij negen branche- en beroepsverenigingen zijn aangesloten, waaronder verenigingen die verhuurders vertegenwoordigen. Omdat op deze wijze een brancheorganisatie of ondernemersvereniging de concurrentie volgens de ACM beperkte, door het geven van adviezen (bijvoorbeeld via modelcontracten) over prijzen, prijsaanpassingen of andere concurrentieparameters, vond de ACM het nodig dat de ROZ-modellen zouden worden aangepast.
Na gesprekken met de ACM heeft de ROZ haar modelcontracten voor kantoor- en winkelruimtes aangepast. Huurders en verhuurders kunnen nu in onderling overleg via onderhandelingen bepalen of zij een automatische huurprijsaanpassing opnemen en ook op welke wijze zij dat doen. Huurders en verhuurders kunnen nu, naast de CPI, ook kiezen uit een vast percentage of een index naar keuze of geheel afzien van een automatische huurprijsaanpassing. Het model voorziet nu dus in een keuzemenu voor de jaarlijkse aanpassing van de huurprijs.
Huurders en verhuurder zullen in het vervolg dus een keuze moeten maken in de wijze waarop de huur verhoogd wordt. Daarbij is het voor beide partijen van belang goed te weten wat de opties zijn en welke gevolgen elke optie heeft. Het kan daarom belangrijk zijn om niet zomaar in te stemmen met de concepthuurovereenkomst die de andere partij heeft opgesteld.
Wieringa Advocaten heeft ruime ervaring met het opstellen van huurovereenkomsten. Mocht u vragen hebben over de opname van een huurprijswijzigingsbeding of over een van de andere bepalingen van het ROZ-model neem dan gerust contact op.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.