icon

Summertime

(AI en auteursrecht, aflevering 5)

In de vorige aflevering hebben we o.a. afgerekend met de mythe van de zeven verschillen. Maar hoe bepalen we dan wel waar de grens ligt tussen inspireren en kopiëren? Ofwel: wanneer is een werk geen verveelvoudiging in gewijzigde vorm meer, maar een nieuw, ander werk?


Van het ene naar het andere origineel

Ik breng dat even in beeld met een lijn waarop we links een auteursrechtelijk beschermd werk plaatsen, bijvoorbeeld een gedicht, en rechts een totaal ander, eveneens auteursrechtelijk beschermd werk, bijvoorbeeld een schilderij. Beschouwen we verveelvoudiging als een beweging van links naar rechts op die lijn, dan moet er een grens zijn, voorbij welke we niet meer van verveelvoudiging kunnen spreken.

Laten we voor dat linker werk dan bij voorbeeld enkele dichtregels nemen en voor dat rechter werk een bepaald schilderij. Als gedicht dienen bijvoorbeeld deze regels, die meteen een warm, wat landerig beeld oproepen van juni/juli in de (Amerikaanse) Deep South. (Of tegenwoordig van september in Nederland):

Summertime
And the livin’ is easy
Fish are jumpin’
And the cotton is high

(In werkelijkheid is dit natuurlijk de begintekst van de aria “Summertime”, uit George Gershwins opera Porgy and Bess, met libretto van Edwin DuBose Heyward en Ira Gershwin. Maar deze vier regels zouden best op zichzelf kunnen worden beschouwd en -zeker als we niet zouden weten dat er nog meer volgt- absoluut als “werk” kunnen gelden (zie ook deze oude blog in combinatie met deze nog veel oudere).

Verveelvoudiging

Wie aflevering 3 van deze serie heeft gelezen weet dat op bovenstaande lijn de “gewone” verveelvoudiging, de kopie, heel dicht tegen dat oorspronkelijke werk aanligt. Gaat het om een kopie van een digitaal werk, dan kun je je zelfs afvragen of er nog ruimte zit tussen het werk en de kopie. Immers: de enen en nullen van de kopie zijn niet te onderscheiden van de enen en nullen van de verveelvoudiging.

Gewijzigde vorm

Maar zelfs het typoscript van genoemde dichtregels (hoewel vaak niet meer dan een technische verveelvoudiging) ziet er alweer anders uit dan het manuscript met dezelfde regels, en zo bewegen we in de richting van de verveelvoudiging in gewijzigde vorm. Onderweg komen we misschien nog het werk tegen van iemand die het gedicht op muziek heeft gezet (Gershwin! – hoewel dat natuurlijk ook andersom kan zijn geweest). Bij een ander gedicht zou daarbij mogelijk nog een enkele aanpassing zijn gemaakt om het metrum passend te krijgen voor de melodie. Van het zo ontstane lied zijn dan wellicht opnamen gemaakt, platen, cd’s of mp3-, dan wel Vobis bestanden. En misschien is er ook een videoclip bij gemaakt. Of, iemand is een andere kant op gegaan en heeft de regels verwerkt in een verhaal, of in een hoofdstuk uit een boek. Allemaal potentieel verveelvoudigingen in gewijzigde vorm.    

Bewegen we nóg verder naar rechts op de lijn, dan komt er een moment waarop we moeten zeggen: “OK: nu is er sprake van een nieuw, ander werk en niet langer van een verveelvoudiging in gewijzigde vorm. Vlak voorbij die grens zullen we eerst nog zien dat de maker zich inderdaad heeft laten inspireren door het oorspronkelijke werk (maar ook niet meer dan dat; anders waren we de grens niet voorbij gekomen).

Inspiratie zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een scat-versie van de (song)tekst (“Da padaaa, Dapadada-badahppaa, Da padawaaa, Dapadoebieboewaaa…”). Daar zit op zichzelf, behalve het metrum wat ik heb proberen uit te drukken, niet veel meer van onze dichtregels in. Wordt het echter gezongen op de melodie van “Summertime”, dan herkent iedereen die meteen. In dat geval: wel een verveelvoudiging van de melodie, zou ik zeggen, maar niet van de tekst.

Inspiratie zou ook kunnen leiden tot een afbeelding, met daarin de vorm-elementen uit de dichtregels. Laten we die inspiratiebron eens voorleggen aan Dall-E. Die heeft daar absoluut geen moeite mee. Type het gedicht in en je krijgt:

Op zich niet onaardig (los van de onbegrijpelijke letters die zijn toegevoegd). Vooral die zonnehoed doet veel en ik ga ervan uit dat die bloemen de katoenplant in bloei zijn. De vis rechtsonder lijkt een meerval (catfish), en dat is typisch een vis uit het Amerikaanse Zuiden. Mooi gedaan, Dall-E! Maar toch is op het eerste gezicht duidelijk dat iemand die de ontstaansgeschiedenis van de afbeelding niet kent, hier nooit de link naar “Summertime” zal leggen (zelfs niet als inspiratiebron).

Ander werk

Naar mate we op de lijn steeds verder naar rechts gaan verdwijnt steeds meer iedere gelijkenis of zelfs herinnering aan het origineel, totdat uiteindelijk de werken gewoon echt helemaal niets meer met elkaar te maken hebben. Zo zouden we bijvoorbeeld de dichtregels aan de ene kant van de lijn kunnen plaatsen en aan de andere kant het (meester)werk van prof. Visser en Dall E: “blue horse, purple dog & yellow hippopotamus” (uit de (inmiddels geactualiseerde!) stellingen over AI & IE (zie aflevering 2). Niets met elkaar te maken.

Waar ligt de grens?

Kernvraag is na dit alles natuurlijk: “Wanneer passeren we die grens dan?” Is in ons voorbeeld de grens al gepasseerd als iemand, beter dan Dall E hierboven, wel een schilderij maakt waarop perfect staat afgebeeld wat in de dichtregels staat beschreven -en verder niets? Ja, doorgaans wel, zou ik zeggen. Met deze tekst in ieder geval al heel snel. Maar ik zou me in theorie teksten kunnen voorstellen waarbij we nog aan de linkerkant van de grens zitten. Dun gezaaid, maar niet uitgesloten[1].

Van belang is hoeveel “eigens” van het origineel nog terug is te vinden in het andere werk. Anders gezegd: maatgevend is of 1) auteursrechtelijk beschermde elementen uit het oorspronkelijke werk, 2) herkenbaar zijn overgenomen in dat andere werk. Zolang dat nog het geval is, is in beginsel nog sprake van een verveelvoudiging in gewijzigde vorm.

Dat is een logisch criterium. Wat maakt een voortbrengsel immers tot beschermd werk van letterkunde, wetenschap of kunst? Dat het oorspronkelijk is: een eigen intellectuele schepping, voortkomend uit het gemaakt zijn van vrije creatieve keuzen. Wie een dergelijk oorspronkelijk, eigen, element uit het werk van een ander overneemt in een ander werk blijft schatplichtig aan (de rechthebbende op) dat oorspronkelijke werk. En dat houdt uiteraard op wanneer dat oorspronkelijke element niet (meer) herkenbaar is. Een heel klein stukje gesampelde muziek dat is verwerkt in een mix en zo kort is dat het niet herkend wordt, maakt de mix geen verveelvoudiging in gewijzigde vorm. (Waarom dan samplen, kun je je afvragen, maar dat is een ander verhaal.)

Uitzondering: toegepaste kunst

Op het bovenstaande bestaat overigens één uitzondering: 3) bij werken van toegepaste kunst (dus: industriële vormgeving, kleding e.d.) is de totaalindruk beslissend. Mocht het in dat functionele deelgebied zo zijn dat herkenbaar is dat een of meer auteursrechtelijk beschermde elementen zijn overgenomen, maar de beide voortbrengselen in hun geheel beschouwd toch een duidelijk verschillende indruk geven, dan wordt inbreuk niet aanwezig geacht.

De AI-verveelvoudiger

Wat betekent dit nu voor de AI-verveelvoudigers? Welnu: we hebben nu wel gezien dat bij de huidige stand van de techniek het nog best een opgave is om tekst of beeld te genereren die een verveelvoudiging in gewijzigde vorm opleveren van een bestaand werk. Mij is het niet gelukt. Maar ik zeg daar bij dat de AI-generatoren waar ik mee werk – ChatGPT (gratis versie) en Dall-E2 – ook weer niet top of the bill zijn. Met name Midjourney kan veel meer dan Dall-E.

Daarnaast zit natuurlijk veel (zo niet alles) in de prompt. Ik geloof dan ook best dat er nu al programma’s zijn die (bij een scherpe instructie) heel goed producten kunnen afleveren die als verveelvoudiging in gewijzigde vorm van een bestaand origineel werk kunnen worden aangemerkt. In ieder geval weten we nu hoe we dat moeten toetsen!

Maar… is dat wel het enige verveelvoudigen wat de programma’s doen? Hoe zit het dan met al die bestaande werken die hun zijn “gevoerd” en hen nu in staat stellen zoveel mooie dingen te maken. Is dat voeren, die input van die werken in de machine, niet ook een verveelvoudiging? Op dit moment is die vraag in de praktijk veel belangrijker dan de hier beantwoorde vraag of de machine zelf een verveelvoudiging in gewijzigde vorm kan maken. Hoogste tijd daar (in de volgende aflevering) naar te gaan kijken!


[1] Het zal afhangen van de mate van (grote) oorspronkelijkheid en detaillering in de beschrijving in het gedicht en de mate van perfectie van het in beeld brengen van die beschrijving.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Summertime

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief