Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Wie de eerdere afleveringen uit deze serie heeft gelezen weet inmiddels dat de Instructeur (degene die de instructie geeft aan het AI-programma) zich heel gemakkelijk tot Maker kan verheffen. En daarmee tot auteursrechthebbende op de AI-creatie. Alles wat die hoeft te doen is de output van de AI van een persoonlijke touch voorzien – een kleine aanpassing die de creatie net even anders maakt. Daarmee is van de AI-creatie een verveelvoudiging in gewijzigde vorm tot stand gebracht en deze is, volgens artikel 10 Auteurswet (wel even doorscrollen naar lid 2), als zelfstandig werk beschermd.
Daarmee is de openingsvraag van deze serie beantwoord. Niet de machine (het programma zelf: ChatGPT, Dall-E, of mijn nieuwe favoriet Perplexity.ai), ook niet de makers van dat programma, maar onder bepaalde omstandigheden wél de Instructeur kan auteursrecht hebben op een creatie die (voornamelijk) door AI is tot stand gekomen. Gewoon door daar een verveelvoudiging van te maken. Maar dan wel een bijzondere soort verveelvoudiging.
Verveelvoudigen is één van de twee kernbevoegdheden van de auteursrechthebbende. De andere is openbaar maken. Het auteursrecht op een werk geeft immers, binnen zekere grenzen, het alleenrecht op het verveelvoudigen of openbaar maken van dat werk. Van dat verveelvoudigen bestaan twee vormen. Allereerst “gewoon” verveelvoudigen: gewoon plat kopiëren dus. Maar daarnaast ook: verveelvoudigen in gewijzigde vorm.
Daar valt veel onder te brengen. Denk aan de toneelbewerking, verfilming, of gewoon vertaling van een boek; een hiphop-bewerking van een Golden Oldie, of een foto van een beeldhouwwerk. In het algemeen, zoals artikel 13 Auteurswet het samenvat, “iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt”. (Zoals de spelling laat zien is dit een van de weinige artikelen die sinds de introductie van de “Auteurswet 1912” niet meer zijn gewijzigd.)
Oók zo’n verveelvoudiging in gewijzigde vorm is een verveelvoudiging en kan dus “gewoon” door de auteursrechthebbende worden verboden. Dat merkten in de jaren tachtig de (verschillende) makers van de Suske en Wiske parodieën De Keizerkraker en De Glunderende Gluurder. Het ene album was een anarchistische en het andere een pornografische parodie op de Suske en Wiske verhalen. Beide makers beeldden de bekende stripfiguren en hun entourage af in geheel andere omstandigheden of houdingen dan Suske en Wiske tekenaar Vandersteen ooit had gedaan. Maar zij kregen hem wel achter zich aan wegens auteursrechtinbreuk.[1]
Maar… hoe kan de Instructeur van een AI-werk door zijn verveelvoudiging dan toch beschermd worden? Dat heeft te maken met een ander aspect van de verveelvoudiging in gewijzigde vorm. Het is namelijk niet alleen een verveelvoudiging, het is ook een zelfstandig werk! De verveelvoudigings-kant wordt beheerst door artikel 13 en de werk-kant door artikel 10, lid 2 van de Auteurswet. Dat laatste artikel bepaalt, we zagen het al, dat de verveelvoudiging in gewijzigde vorm als zelfstandig werk wordt beschermd, zij het onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk.
Wat betekent dit nu? Heel simpel: de verveelvoudiging in gewijzigde vorm blijft “schatplichtig” aan de maker van het oorspronkelijke werk. Een vertaling van een boek mag niet zonder toestemming van de schrijver op de markt verschijnen. Maar de vertaling is zelf ook beschermd. Toestemming of niet: iedereen moet óók met zijn vingers van de vertaling afblijven. Wordt die zonder toestemming van de vertaler in het verkeer gebracht, dan krijgt degene die dat doet zowel met de vertaler als met de maker van het oorspronkelijke werk te maken.
Wat is nu het fijne voor de bewerker van een AI-creatie? Dat die AI-creatie zelf niet is beschermd! (zie deel 1 en 2). Dus er is geen “oorspronkelijk werk” dat beschermd moet worden: de AI-creatie is geen menselijke schepping en daarmee geen werk in de zin van de Auteurswet. Dat betekent dat de Instructeur die er een bewerking van maakt aan niemand schatplichtig is, maar zelf op basis van artikel 10, lid 2 wel bescherming geniet. Dat wil zeggen: binnen het bestaande systeem – dus zo lang de wetgever of de jurisprudentie niet anders bepalen …
Intussen moeten we vaststellen dat ChatGPT en Dall-E natuurlijk (in ieder geval technisch gezien) de Vrolijkste Verveelvoudigers van allemaal zijn! Zij harken hun eindproducten immers bij elkaar uit allemaal bestaande teksten en afbeeldingen die hen door hun makers zijn gevoerd en die ze van internet hebben geplukt. Levert dat dan niet óók een verveelvoudiging in gewijzigde vorm, waar de Instructeur op voortborduurt? Daarover de volgende keer meer.
(Intussen was ik alvast benieuwd wat Dall-E zou doen met de instructie “Suske en Wiske die spelen met een kopieermachine”. Dat werd niks – in geen velden of wegen een Vandersteen-creatie te bekennen. Ook niet toen ik de instructie in het Engels herhaalde (“Willy and Wanda playing with copiers”)- zie de afbeelding bij deze blog. Zouden de makers met het oog op de Vandersteen jurisprudentie toch de nodige safeguards hebben ingebouwd? )
[1] En ook hun beroep op de zogenaamde “parodie exceptie” hield geen stand – daarvoor waren ze te dicht bij de originelen gebleven.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.