Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
In de vorige aflevering waren we voor de beantwoording van de vraag wie auteursrecht heeft op de creaties van Chat GPT en Dall-E blijven steken bij de instructeur, degene die deze creatie-robots de instructies influistert. Instructies als (aan CGPT): “Schrijf een korte uitleg over de auteursrechtelijke bescherming van door ChatGPT gemaakte teksten”. Of (aan DALL-E): “create a painting of artists that struggle about ownership of a work of art, in the style of Salvador Dali”[1]
Is het geven van zo’n instructie, waarna de machine het werk doet, voldoende om een auteursrecht te verwerven op het resultaat?
Nou… Van de hierboven genoemde instructies kunnen we in ieder geval alvast wel zeggen dat deze niet voldoende zijn. Ze zijn zo algemeen dat je daar qua vormgeving nog alle kanten mee op kunt (ja, zelfs in de stijl van Dali). Er worden slechts onderwerpen afgebakend, en bij het schilderij is er ook een stijlaanwijzing. Dat is allemaal nog te algemeen.
Zoals we in de vorige aflevering al zagen gaat het in het auteursrecht om concrete vormgeving. Tegen mijn studenten zeg ik kort door de bocht ook wel: “Beschermd is niet wat je zegt, maar hoe je het zegt.” Als vijf journalisten een reportage schrijven over de finale van het Songfestival, zullen daar veel dezelfde feiten en sub-onderwerpen in voorkomen. Maar van plagiaat zal toch hoogstwaarschijnlijk geen sprake zijn. Ieder gebruikt zijn eigen omschrijvingen, legt bepaalde nadrukken, hanteert een bepaalde opbouw, gebruikt een eigen toon. Het zijn die dingen die individueel vorm geven aan een tekst, die de tekst oorspronkelijk maken, er een persoonlijk stempel op drukken. De bovengenoemde instructies aan de machine doen dat allemaal niet.
Maar er zijn uitzonderingen te bedenken. Ik durf niet uit te sluiten dat bepaalde instructies zó gedetailleerd kunnen zijn, waarbij in die detaillering zulke duidelijke creatieve keuzen zijn gemaakt, dat het bedenken van de instructie zelf al voldoet aan de werktoets (zie deel 1 voor uitleg van dat begrip). Dan is het overigens nog een tweede vraag of dat meteen betekent dat ook het op die basis gemaakte plaatje een auteursrecht oplevert voor de instructeur, maar het is wel een stap in die richting.
Een stap, overigens, waarvoor het lastig is te bepalen waar de ondergrens ligt. Prof. Dirk Visser, die de leerstoel IE aan de Leidse universiteit bekleedt, is sinds enkele maanden bezig onder andere daarover meer duidelijkheid te krijgen, met behulp van een aantal interessante stellingen die worden voorgelegd aan de vox populi (download pdf). De eerste daarvan betreft de vraag of een plaatje, dat vanuit de AI- instructie “blue horse, purple dog & yellow hippopotamus” is gecreëerd, auteursrechtelijk beschermd is. Welnu, ik meen van niet. Ook deze instructie is, hoewel origineel, nog te weinig gedetailleerd.
En je kunt je zelfs afvragen of, bij de huidige stand van de techniek, de AI-programma’s in staat zijn een zodanige mate van detail tot uitdrukking te brengen (in dit geval eigenlijk: “over te brengen”) dat de uitkomst (bij een noodzakelijkerwijs meer gedetailleerde prompt) anders kan zijn. Daar komt ook mijn bovengenoemde tweede vraag om de hoek kijken. Dat dit ooit anders zal zijn is intussen overigens wel vrijwel een zekerheid – de ontwikkelingen gaan zó snel. Als we eenmaal zo ver zijn, dan zal de instructie, de “prompt”, als het ware het instrument van de maker zijn geworden, zoals een penseel dat voor een schilder is en een camera (of nog beter: Photoshop) voor de fotograaf. Maar die maker moet in die prompt dan dus wel steeds zorgen voor een stevig persoonlijk stempel (en dat blijft een hele klus).
Zo ver zijn we momenteel waarschijnlijk nog niet. Het aangename voor de instructeur is, dat zo’n sterk gedetailleerde prompt ook helemaal niet nodig is om auteursrecht te verkrijgen. Tot dusver hebben we in onze zoektocht naar de mogelijke menselijke rechthebbende immers eigenlijk nog niemand gevonden. Er bestaat dus geen auteursrecht op de doorsnee AI-creatie. Dat komt in dit verband heel goed uit voor de instructeur. Immers, dit brengt niet alleen mee dat iedereen de AI-creatie vrijelijk mag verveelvoudigen en openbaar maken. Maar ook dat iedereen daar vrijelijk op mag “voortborduren”. Anders gezegd: iedereen mag de AI-creatie naar hartenlust bewerken, daar een eigen (eventueel slechts kleine) draai aan geven. Anders dan voor de prompt, is er bij een nabewerking (in tekst of in beeld) niet heel veel nodig om een eigen oorspronkelijk karakter aan de creatie toe te voegen.
Auteursrechtelijk spreken we dan van een zogenaamde “verveelvoudiging in gewijzigde vorm”. Artikel 10, lid 2, van de Auteurswet leert ons dat deze als zelfstandig werk beschermd is, zij het onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk. Maar als de oorspronkelijke creatie, door het ontbreken van menselijke creatieve keuzen, niet auteursrechtelijk beschermd is, dan speelt die beperkende conclusie (“onverminderd…”) geen rol. De instructeur is degene die het nog onbeschermde AI-werkstuk als eerste onder ogen krijgt – en als hij dat wil ook als enige. Een unieke gelegenheid om door een simpele nabewerking alsnog als enige auteursrecht te verkrijgen als de “prompt” daarvoor, zoals momenteel nog vrijwel altijd, niet voldoende is. En dat gebeurt nu dus ook aan de lopende band.
Kortom: We have a winner – al moet die daar zelf nog iets voor doen. Meer over de verveelvoudiging in gewijzigde vorm en over de positie van de bewerker in de volgende aflevering.
[1] Dit was de instructie voor het bij deze blog geplaatste plaatje: “Create a painting of artists that struggle about ownership of a work of art, in the style of Salvador Dali”. Daarbij is niet toevallig gekozen voor “de stijl van Salvador Dali”. De naam DALL-E van het programma is volgens de makers namelijk een samenvoeging van de naam van het Pixar-robotje WALL-E en de achternaam van Salvador Dali.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.