Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
We sloten de vorige aflevering af met de constatering dat ChatGPT en Dall-E technisch gezien tot de Vrolijkste Verveelvoudigers behoren die je kunt bedenken. Zij brengen hun eindproducten immers – zonder enige wroeging- tot stand met gebruikmaking van de bestaande teksten en afbeeldingen die hen door hun makers ter lering zijn toegediend. Alles wat zij maken is daaruit opgebouwd, zou je kunnen zeggen. En omdat we de vorige keer geconstateerd hebben dat ook een verveelvoudiging in gewijzigde vorm nog steeds een verveelvoudiging is, is voor het opbouwen van dat eindproduct uit bestaand auteursrechtelijk materiaal dus eigenlijk toestemming nodig van de makers van die bestaande teksten en afbeeldingen. Toch?
Nou… dat hangt ervan af. Niet ieder werk dat technisch gezien is opgebouwd uit elementen van een ander werk is namelijk auteursrechtelijk gezien automatisch een verveelvoudiging in gewijzigde vorm. Bij Chat GPT is dat ook vrijwel meteen duidelijk. Wie dat programma gebruikt zal bij het invoeren van de “prompt”, de instructie aan het programma, echt enorm z’n best moeten doen om een tekst gegenereerd te krijgen die zelfs maar bij benadering op een bestaande tekst lijkt.
Bij een beeldgenerator als Dall-E ligt dat wat lastiger. Het Mauritshuis leende bijvoorbeeld afgelopen winter Vermeers Meisje met de Parel uit aan een ander museum. Het kostte vervolgens weinig moeite dit meesterwerk te vervangen door diverse moderne bewerkingen, die met behulp van AI waren gemaakt. De ereplaats was voor een werk van de Duitse kunstenaar Julian van Dieken, dat was gemaakt met behulp van Midjourney. Natuurlijk herkent iedereen daar onmiddellijk het origineel in.
Is dit nu wel een verveelvoudiging in gewijzigde vorm? Dat zou heel goed kunnen[1]. En als Vermeers werk nog auteursrechtelijk beschermd was geweest, zou Van Dieken daarop aangesproken kunnen worden, aangezien hij kennelijk zelf de AI-output nog heeft bewerkt (zie deel 3).
Overigens zou hetzelfde aan de orde zijn als de hele AI-tussenkomst er niet geweest zou zijn, maar de bewerker zelf rechtstreeks met het origineel aan de gang zou zijn gegaan (zoals bijvoorbeeld hier lijkt te zijn gebeurd). En als we wat verder uitzoomen: iedereen kent wel werken waarvoor geldt dat de maker zich “heeft laten inspireren” door het werk van een andere kunstenaar. Soms net iets te veel, maar meestal geeft dat geen auteursrechtelijke conflicten. Onze inspiratie mogen we overal vandaan halen, zo lang we zelf maar oorspronkelijk blijven.
Waar ligt dan de grens tussen (laten) inspireren en kopiëren? Grappig is dat in dit verband bij sommigen geloof wordt gehecht aan ”De mythe van de zeven verschillen”. Waar deze vandaan komt is een raadsel, maar het bestaan ervan merk ik zelf jaarlijks nog bij mijn studenten. De mythe houdt in dat je weg zou komen met het nabootsen van het werk van een ander, als je er maar voor zorgt dat er zeven (of in sommige versies: vijf) afwijkingen zijn van het origineel. Leuk bedacht, maar niet waar.
Soms zal een werk met zeven (of wel tien) verschillen nog steeds een verveelvoudiging in gewijzigde vorm zijn. (Ga maar tellen, in die hierboven genoemde verveelvoudiging door Van Dieken.) Terwijl ook denkbaar is dat er sprake is van een nieuw, ander werk, ook al is er maar sprake van één werkelijk verschil. Het hangt er namelijk sterk vanaf wat er precies hetzelfde, dan wel anders is.En dat moeten we weer bekijken door de bril van datgene wat een voortbrengsel tot “werk” maakt, tot auteursrechtelijk beschermd product van letterkunde, wetenschap of kunst.
Volgende week duiken we daar nader in.
Voor de liefhebbers: de illustratie bij deze blog is weer van Dall-E2. Deze keer met als prompt: “Oil painting of the girl with the pearl earring with seven differences.”
[1] Zij het dat dit hier uiteraard geen auteursrechtelijke gevolgen heeft: het auteursrecht is allang vervallen nu Vermeer inmiddels (veel) meer dan 70 jaar dood is.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.