Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Huurrecht
Eerder informeerden wij u al over de wijzigingsvoorstellen van het college voor de Huisvestingsverordening Amsterdam 2024 (hierna: ‘de Huisvestingsverordening) ten aanzien van zijn beleid op de woonruimtevoorraad.
Het college van burgemeester en wethouders Amsterdam (hierna: ‘het college’) heeft onlangs in zijn nota van beantwoording gereageerd op de tijdens de inspraakperiode binnengekomen reacties.
In dit blog geven wij u een korte update over de binnengekomen reacties vanuit onder meer organisaties en belangengroepen (zoals bijv. Airbnb, Amsterdam Gastvrij, Huurdersnetwerk Amsterdam, etc.) en de reactie van het college in de nota van beantwoording daarop op het terrein van woonruimtevoorraad.
Op het voorstel van het college om het quotum B&B’s in alle wijken met 30% te verlagen zijn veel kritische reacties binnengekomen. Insprekers verwijten het college een gebrek aan integrale visie en menen dat er ontwikkelingen ontbreken die nieuwe inperkingen of verdergaande regelgeving voor toeristische verhuur rechtvaardigen. Verder blijkt uit de inspraakreacties dat insprekers met name van mening zijn dat de regels niet onderbouwd, onevenredig of zelfs strijdig met de wet zijn.
In de nota van beantwoording legt het college het grootste gedeelte van de kritiek naast zich neer door te wijzen op het tekort aan woonruimte, hetgeen een aanpassing van een quotum noodzakelijk zou maken en daardoor niet strijdig zou zijn met de Huisvestingswet en Dienstenrichtlijn. Verder wijst het college in zijn nota van beantwoording ook op de andere maatregelen die worden ingezet ter beheersing van toerisme. Hoewel het college uitgebreide reacties geeft op de inspraakreacties, blijkt dat het college vasthoudt aan haar hoofdpunten omtrent de vermindering van het B&B quota met 30% per wijk.
Door middel van een vergunningplicht en minimale oppervlakte-eisen wil het college de voorraad grotere woning in de stad behouden ten behoeve van grotere huishoudens. Na aanscherping van de voorwaarden voor woningvormen in 2021 bleek dat bij toepassing van het huidige begrip ‘grondgebonden woningen’ er een aantal grotere gezinswoningen die weliswaar laag liggen, alsnog buiten het begrip vallen. In dat kader heeft het college dan ook voorgesteld het begrip ‘grondgebonden woning’ te vervangen door ‘laaggelegen woning’.
Naar aanleiding van de binnengekomen reacties heeft het college besloten het voorstel over te nemen een definiëring van woonlaag op te nemen in de Huisvestingsverordening. Daarbij wordt de eis van aanwezigheid van een verblijfsruimte toegevoegd ‘of dat een verblijfsruimte aanwezig was’. Met deze toevoeging wordt voorkomen dat een verblijfsruimte naar een niet-verblijfsruimte (bijvoorbeeld toiletruimte, badruimte, garage, berging, gangen, etc.) wordt gewijzigd, zodat de mogelijkheid bestaat dat alsnog woning wordt gevormd.
Met de sinds 2022 ingevoerde regeling van opkoopbescherming heeft de gemeente Amsterdam beoogd om de verhuur van koopwoningen in het goedkope en middeldure klasse onmogelijk te maken. Het college meent dat woningen die tot de onderste 60 procent van de prijsklassen behoren nog goedkoop en middelduur zijn, waarbij geldt dat dit voor 2024 neerkomt op een WOZ-waarde van € 641.000,- al prijsgrens voor opkoopbescherming. Het college heeft aangegeven naar aanleiding van een motie te onderzoeken of mogelijk is de prijsgrens van € 512.000,- voor de opkoopbescherming te verhogen. Eind 2023 zal het college haar resultaten delen met de gemeenteraad.
Het college zal de (gewijzigde) wijzigingsvoorstellen nu ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorleggen, waarna de Huisvestingsverordening naar verwachting per 1 januari 2024 in werking zal gaan treden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.