icon

De (on)behoorlijke taakvervulling en interne aansprakelijkheid van de bestuurder

De taak van een bestuurder

Elke bestuurder van een rechtspersoon is op grond van de wet gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van een bestuurder behoren volgens de wet alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of statuten aan één of meer andere bestuurders zijn toebedeeld. Elke bestuurder draagt in ieder geval de verantwoordelijkheid voor de algemene zaken. Dit is ook het geval bij een one-tier board: een bestuursmodel waarbij bestuurders en hun toezichthouders allen zitting hebben in hetzelfde vennootschapsorgaan: het bestuur.

De Nederlandse Corporate Governance Code

De Nederlandse Corporate Governance Code, die geldt voor grote beursgenoteerde bedrijven maar ook vrijwillig wordt nageleefd door niet-beursgenoteerde bedrijven, bepaalt voorts dat het de taak (‘de verantwoordelijkheid’) van het bestuur is om de continuïteit en lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming te waarborgen. Het bestuur dient volgens de Nederlandse Corporate Governance Code tevens rekening te houden met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu en dient daarbij de belangen van de betrokkenen bij de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (stakeholders) af te wegen.

Onbehoorlijk bestuur

Wat nu, als een bestuurder zijn taak niet (behoorlijk) uitoefent? Dan zou sprake kunnen zijn van ‘onbehoorlijk bestuur’. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Zo kan het belangrijk zijn of van een bestuurder in een bepaalde situatie (meer) zorgvuldigheid mag worden verwacht, over welke informatie de bestuurder beschikte (of behoorde te beschikken), over wat de afspraken waren binnen het bestuur (bijvoorbeeld over de taakverdeling) en welke activiteiten de rechtspersoon exploiteert. De bestuurder moet een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.

Interne aansprakelijkheid

Als de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt, kan de rechtspersoon (of in faillissement: de curator) de bestuurder op grond van art. 2:9 BW (intern) aansprakelijk stellen. In de praktijk betekent dit vaak dat de nieuwe, zittende bestuurders van een rechtspersoon de voormalige bestuurders aansprakelijk stellen. Elke bestuurder is voor het geheel aansprakelijk voor het onbehoorlijk bestuur. Dat is alleen anders als de bestuurder – mede gelet op de aan de andere bestuurders toebedeelde taken – geen ernstig verwijt kan worden gemaakt én de bestuurder niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van het onbehoorlijk bestuur af te wenden. Dit zal de bestuurder dan moeten bewijzen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als een bestuurder pas nadat het onbehoorlijk bestuur heeft plaatsgevonden als bestuurder is benoemd. In zulk een geval zal de bestuurder, hoewel hij na het onbehoorlijk bestuur pas is benoemd, tóch maatregelen moeten treffen om de gevolgen van dat onbehoorlijk bestuur af te wenden.

Beperken interne aansprakelijkheid

Het bestuur van een rechtspersoon kan niet statutair of contractueel worden gevrijwaard van interne aansprakelijkheid. Wél kan het bestuur proberen om decharge (‘kwijting’) voor interne aansprakelijkheid te krijgen van de algemene vergadering. Met een decharge verklaart de algemene vergadering dat de bestuurders niet aansprakelijk zullen worden gesteld door de rechtspersoon voor eventuele schade die door de bestuursdaden van de bestuurders aan de rechtspersoon wordt veroorzaakt. De omvang van de decharge kan van geval tot geval verschillen en is afhankelijk van de formulering ervan. Meestal ziet een decharge op het afgelopen boekjaar. Als de algemene vergadering tot decharge besluit, is de rechtspersoon aan dit besluit gebonden.

Een decharge sluit echter niet uit dat de bestuurders in zijn geheel niet aansprakelijk kunnen worden gesteld: claims van derden (externe aansprakelijkheid) worden door een (interne) decharge niet uitgesloten. Ook geldt een decharge slechts voor de informatie die de algemene vergadering op het moment van het verlenen van de decharge heeft. Mocht er later informatie bekend worden, waar de algemene vergadering niet van wist bij het verlenen van de decharge, dan kan dit ervoor zorgen dat de bestuurders tóch intern aansprakelijk kunnen zijn.

Ziet u zich als bestuurder geconfronteerd met een aansprakelijkstelling en vraagt u zich af hoe daarmee om te gaan? Of bent u als bestuurder gestuit op onbehoorlijk bestuur van uw voorgangers? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De (on)behoorlijke taakvervulling en interne aansprakelijkheid van de bestuurder

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief