Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op 7 september 2023 verscheen de conclusie van raadsheer advocaat-generaal Widdershoven (A-G Widdershoven) over de verschoonbare termijnoverschrijding ex artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Wij schreven al eerder een blog over dat vragen hierover zouden worden voorgelegd aan A-G Widdershoven. De grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vroeg deze conclusie in vier lopende zaken, waarin de betrokken ondernemingen de bezwaren- of beroepstermijn tegen een voor hen negatief subsidiebesluit hebben overschreden en waarin deze overschrijding volgens de huidige strenge bestuursrechtspraak waarschijnlijk niet verschoonbaar is op grond van artikel 6:11 Awb. Ook schreven wij een blog over de deelname van ons kantoor bij de zitting voor de Grote Kamer in voorbereiding op deze conclusie.
In het kort luidt de conclusie dat er volgens A-G Widdershoven redenen zijn om een minder strikte koers te varen bij de handhaving van bezwaar- en beroepstermijn in bepaalde gevallen. Concreet houdt dit in: een soepelere benadering bij overschrijding van een bezwaar- en beroepstermijn.
Uit artikel 6:7 Awb volgt dat een bezwaar- en beroepstermijn zes weken is. Er is in dat artikel geen ruimte geboden om daarvan af te wijken. Te laat een bezwaar- of beroepschrift indienen heeft grote gevolgen, het kan leiden tot een niet ontvankelijkheid verklaring. Dit brengt met zich mee dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. Wel biedt artikel 6:11 Awb mogelijkheden voor verschoonbaarheid voor gevallen waarbij die termijn van zes weken wordt overschreden. Het gros van de huidige rechtspraak is echter streng over verschoonbaarheid: in zeer bijzondere omstandigheden slaagt een beroep daarop. Zo was er in deze rechtspraak amper ruimte voor een beroep op de verschoonbare termijnoverschrijding bij bijvoorbeeld ziekte, een ongeluk of andere stressvolle omstandigheden.
A-G Widdershoven heeft in zijn conclusie geadviseerd om dus minder streng artikel 6:11 Awb te benaderen. Hiervoor geeft de A-G in deze conclusie concrete voorstellen, waaronder het volgende:
De grote kamer van het CBb zal naar verwachting eind dit jaar of begin volgend jaar uitspraak doen in de vier zaken die aanleiding gaven voor deze conclusie. Het CBb is hierbij niet gebonden aan deze conclusie, maar praktijk leert dat vaak aanbevelingen uit conclusies van A-G’s worden overgenomen (al dan niet gedeeltelijk). Dit wordt dus vervolgd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.