icon

De ontbonden maatschap als procespartij

Inleiding

Op grond van artikel 7a:1655 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) is een maatschap een overeenkomst waarbij twee of meerdere personen (ook wel maten) zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkander te delen. De inbreng van de maten, die bijvoorbeeld kan geschieden in geld, goederen of het genot daarvan, vormt het feitelijke vermogen van de maatschap.

Indien de maatschap wordt ontbonden, moet het vermogen worden vereffend. Het kan voorkomen dat een ontbonden maatschap in het kader van de vereffening probeert via de gerechtelijke weg een openstaande vordering te incasseren. Dat vond bijvoorbeeld plaats in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 6 december 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:2372). In deze zaak kwam de vraag naar voren of een ontbonden maatschap wel als procespartij kan optreden.

Feiten

De maatschap Lawton (“Lawton”) heeft in het verleden voor een cliënte, te weten een stichting (de “Stichting”), enkele werkzaamheden verricht en daarvoor declaraties uitgestuurd. Deze declaraties zijn onbetaald gebleven. Per 1 januari 2018 is Lawton ontbonden. In het kader van de vereffening van het vermogen, wil Lawton betaling van de nog openstaande declaraties vorderen. In de procedure in eerste aanleg worden haar vorderingen afgewezen.

Lawton gaat vervolgens in hoger beroep. De Stichting werpt een incident op tot niet-ontvankelijkverklaring van Lawton in appel omdat volgens haar sprake is van een niet-bestaande partij. Volgens de Stichting bestond er op het moment van uitbrengen van de appeldagvaarding geen maatschap met de naam Lawton, althans dat uit het handelsregister blijkt dat deze maatschap is opgeheven.

Oordeel hof

De vraag die het hof naar aanleiding van het opgeworpen incident moet beantwoorden, is of een maatschap die ontbonden is, procesbevoegdheid heeft. Het hof meent dat daar sprake van is en onderbouwt dit als volgt:

Een maatschap is een bij overeenkomst geregeld samenwerkingsverband. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de naamloze of besloten vennootschap, heeft een maatschap geen rechtspersoonlijkheid. Echter, in het algemeen wordt aangenomen dat een maatschap procesbevoegdheid heeft waarbij de maatschap optreedt voor de gezamenlijke maten. Een veroordeling van de maatschap kan worden verhaald op een eventueel afgescheiden vermogen van de maatschap. Het vermogen van de maatschap is feitelijk het gemeenschappelijke vermogen van de maatschap. Onderdeel van die vereffening kan zijn dat de maatschap, zo nodig via de rechter, haar openstaande vorderingen incasseert.

Kortom, de maatschap blijft bestaan zolang dat voor de vereffening van het vermogen nodig is. De wet hanteert overigens geen maximale termijn voor de vereffening en de praktijk toont aan dat vereffening geregeld meerdere jaren kan beslaan. Ook in het geval een ontbonden maatschap zoals Lawton via de gerechtelijke weg een nog openstaande vordering wil incasseren, behoudt de maatschap haar procesbevoegdheid zolang (i) de gerechtelijke procedure aanhangig is, (ii) de vordering nog niet is voldaan en (iii) de vereffening van het vermogen niet voltooid is.

Tot slot verwerpt het hof het betoog van de Stichting dat Lawton niet meer bestaat omdat uit de inschrijving in het handelsregister blijkt dat zij is opgeheven. Lawton heeft namelijk onweersproken aangevoerd dat zij sinds haar ontbinding per 1 januari 2018 in staat van vereffening verkeert en dat de vereffening nog niet voltooid is. In andere woorden, ook al doet de vermelding in het handelsregister anders vermoeden, de toestand van vereffening blijft het uitgangspunt voor de beoordeling of een maatschap al dan niet is opgehouden te bestaan.

Nieuwe wetgeving

Op 10 oktober 2022 is het herziene ambtelijk voorontwerp van het wetsvoorstel Wet modernisering personenvennootschappen ter consultatie ingediend. Het voorontwerp zal het onderscheid tussen de maatschap en de V.O.F. (Vennootschap Onder de Firma) laten verdwijnen. Deze beide rechtsvormen worden versmolten tot één rechtspersoon en voortaan aangeduid onder de benaming “vennootschap”. Door de toevoeging van rechtspersoonlijkheid heeft de “vennootschap” direct procesbevoegdheid. Tevens is in het voorontwerp expliciet opgenomen dat de “vennootschap” na ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit nodig is voor de vereffening van het vermogen. Als dit voorontwerp gaat resulteren in een daadwerkelijke wijziging van de huidige personenvennootschappen, zal dat de problematiek zoals die voorkwam in het onderhavige arrest waarschijnlijk wegnemen.

Conclusie

Indien een maatschap wordt ontbonden, moet haar vermogen worden vereffend. Zolang de vereffening nog niet voltooid is, blijft de maatschap bestaan. In het geval zij een openstaande vordering via de gerechtelijke weg wil incasseren, blijft de maatschap haar procesbevoegdheid behouden. In oktober 2022 is een voorstel ingediend ter modernisering van de huidige personenvennootschappen. Mogelijk kan dit nieuwe recht de problematiek zoals in het onderhavige arrest in de toekomst voorkomen.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neemt u dan gerust contact met ons op. Wieringa Advocaten heeft ruime ervaring met het adviseren op het gebied van personenvennootschappen. Wij zijn u graag van dienst.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De ontbonden maatschap als procespartij

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief