Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In deze blog behandelen wij de beschikking van de Rechtbank Overijssel van 3 augustus 2023, waarin een verzoek om verlenging van een reeds toegekende afkoelingsperiode wordt afgewezen omdat de schuldenaar onvoldoende voortgang boekt in de totstandkoming van een WHOA-akkoord.
Deze blog is onderdeel van de Serie de WHOA.
Een afkoelingsperiode kan een nuttig middel zijn om rust te brengen in een WHOA-traject. De rechter kan een afkoelingsperiode gelasten op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige (artikel 376 Fw). Met het gelasten van een afkoelingsperiode kan de rechtbank verhaals- en executiemogelijkheden van schuldeisers beperken. De afkoelingsperiode geldt voor een termijn van ten hoogste vier maanden, welke termijn kan worden verlengd tot maximaal acht maanden. Zie ook onze blog van 2 september 2022.
Bij beschikking van 3 augustus 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:3161) heeft de Rechtbank Overijssel een verzoek tot verlenging van een afkoelingsperiode afgewezen.
Een schuldenaar verzocht een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw te gelasten voor een periode van vier maanden, althans twee maanden. De rechtbank gelaste daarop een afkoelingsperiode voor een periode van vier maanden. Voor het einde van de afkoelingsperiode verzocht de schuldenaar om verlenging van de afkoelingsperiode voor de duur van drie maanden. Een schuldeiser verzette zich tegen toewijzing van het verlengingsverzoek.
De schuldenaar (die om verlenging van de afkoelingsperiode verzocht) stelt dat sinds de afkondiging van de afkoelingsperiode er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord, althans het tot stand brengen van de voorwaarden hiervoor. Hij stelt dat achter de schermen veel werk is verzet om de administratie op het gewenste niveau te krijgen en dat zijn accountant druk doende is met het in kaart brengen van haar voorraadposities en debiteuren en dat dit een vereiste is om de jaarrekening 2022 definitief op te kunnen stellen, welke jaarrekening essentieel is om de reorganisatiewaarde van de onderneming te kunnen bepalen, hetgeen weer noodzakelijk is om het akkoord te kunnen aanbieden. Het opstellen van die jaarrekening heeft om meerdere redenen vertraging opgelopen. De accountant verwacht binnen korte termijn de jaarrekening gereed te hebben en de reorganisatiewaarde te kunnen bepalen, aldus nog steeds de schuldenaar. De schuldenaar vervolgt met dat hij binnen korte termijn daarna een informatiememorandum aan de schuldeisers zal kunnen sturen ter voorbereiding op de stemming over het akkoord, zodat kort daarna de stemming over het akkoord kan plaatsvinden.
Gelet op het geschetste tijdspad verzoekt de schuldenaar om een verlenging van de afkoelingsperiode voor de duur van drie maanden.
Verder is aangevoerd dat de exploitatie van de onderneming winstgevend is. Bij het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode is een liquiditeitsbegroting overgelegd. Uit geactualiseerde cijfers waarover de schuldenaar beschikt, blijkt dat zij voorloopt op het schema, aldus de schuldenaar.
De schuldeiser maakt bezwaar tegen de verzochte verlenging van de afkoelingsperiode en voert daartoe onder meer het volgende aan. De schuldeiser betwist dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Sinds de afkondiging van de afkoelingsperiode heeft de schuldeiser niets meer van de schuldenaar vernomen. Ter zitting hoort de schuldeiser voor het eerst over actuele cijfers van de schuldenaar. De schuldeiser kan deze cijfers niet verifiëren.
In de startverklaring heeft de schuldenaar toegezegd dat hij binnen twee maanden een akkoord zal aanbieden. De schuldenaar heeft niet aan die toezegging voldaan.
Volgens de schuldenaar is niet (meer) voldaan aan het bepaalde van artikel 376 lid 1 en/of 4 Fw. Een afkoelingsperiode is niet (meer) op zijn plaats, omdat er niet daadwerkelijk over een akkoord is of wordt onderhandeld.
De rechtbank wijst het verzoek tot verlening van de afkoelingsperiode af.
De belangrijkste reden voor afwijzing is dat de rechtbank van oordeel is dat de schuldenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij belangrijke vooruitgang heeft geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Het had op de weg van de schuldenaar gelegen om (ook) anderszins meer duidelijkheid te bieden over het aan te bieden akkoord. Zo had de schuldenaar inzichtelijk kunnen maken hoe hij het akkoord wil financieren. Nu dat alles niet het geval is en zelfs de contouren van een akkoord nog niet zichtbaar zijn is dat onvoldoende om een verlenging van de afkoelingsperiode te rechtvaardigen.
Daar komt nog bij dat de rechtbank verlenging van de afkoelingsperiode niet in het belang van de schuldeisers acht. De stelling van de schuldenaar dat sprake is van winstgevende exploitatie en de verwachting dat een levensvatbaar akkoord kan worden aangeboden is immers op geen enkele wijze onderbouwd.
Het voorgaande maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zicht op is dat de schuldenaar binnen een termijn van drie maanden in staat zal zijn een akkoord aan zijn schuldeisers aan te bieden en dat derhalve onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
Ondernemers kunnen door het aanbieden van een akkoord veel winnen. Een afkoelingsperiode kan de ondernemer helpen om tijdens het WHOA-traject in relatieve rust een akkoord voor te bereiden. Hebt u vragen over de WHOA, een herstructureringsakkoord of een dreigend faillissement? Neem gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht: Joost van der Grinten, Joram Verstoep en Stephan van de Kant. Wij zijn u graag van dienst!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.