Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een bestuurlijke boete kan worden opgelegd voor een breed scala aan overtredingen van de wet. Bijvoorbeeld voor een overtreding van de Huisvestingsverordening (o.a. illegaal B&B- of kamerverhuur), maar ook op grond van een tal andere wetten (bijvoorbeeld de Geneesmiddelenwet, Wet handhaving consumentenbescherming, Wet arbeid vreemdelingen en veel meer). Dit kunnen forse boetes zijn, die al gauw boven de € 10.000,- uitkomen. Bovendien zijn boetes bestraffende sancties, dus een eventuele legalisering neemt niet de grond weg om de boete op te leggen. Dit is een belangrijk verschil met een last onder dwangsom, wat een herstelsanctie is.
Als een boete in stand blijft omdat er sprake is van een overtreding, kan een beroep worden gedaan op matiging van de boete. Een matiging kan bijvoorbeeld een halvering van de boete met zich meebrengen, zo niet meer.
Uit artikel 5:46 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat de hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Deze bepaling geldt als de boetebedragen niet bij wettelijk voorschrift zijn vastgelegd. Maar uit artikel 5:46 lid 3 Awb volgt dat het bestuursorgaan, indien de hoogte van de bestuurlijke boete wél bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, niettemin een lagere bestuurlijke boete oplegt. Dan moet de overtreder aannemelijk maken dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Uit vaste rechtspraak volgt dat een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van een overtreding en een geringe financiële draagkracht zijn aangemerkt als zodanige bijzondere omstandigheden (ECLI:NL:RVS:2018:2051).
Wij schreven eerder een blog over nieuw beleid van gemeente Amsterdam voor bestuurlijke boetes op grond van de Huisvestingsverordening en de Leegstandverordening (Beleidsregel matiging bestuurlijke boete Huisvestingsverordening en Leegstandverordening Amsterdam). In dit beleid is invulling gegeven aan hoe moet worden omgegaan met verzoeken van de overtreder om een boete te matigen. Het is opvallend dat met name de bijzondere omstandigheid van ‘een geringe financiële draagkracht’ uitgebreid is uitgewerkt, zie artikel 5. Voor wat betreft de overige bijzondere omstandigheden zal waarschijnlijk aansluiting worden gezocht in de rechtspraak. Maar ook zonder zulk beleid (juist dan!) kan er dus een beroep worden gedaan op bijzondere omstandigheden die nopen tot matiging van de boete.
In twee recente uitspraken (allebei van januari 2023) is een beroep op matiging gehonoreerd, wat heeft geleid tot lagere boetes. Toevallig gaat het hierbij om twee boetes opgelegd op grond van de Amsterdamse Huisvestingsverordening. In de ene zaak overwoog rechtbank Amsterdam over een situatie van illegale kamerverhuur (ECLI:NL:RBAMS:2023:998) dat vóór de constatering van de overtreding acties waren genomen om de overtreding te beëindigen. Zo is de overtreder aan de slag gegaan met de situatie uit te laten faseren naar minder huurders. Dat bleek uit meerdere feiten en omstandigheden. Dit leidde tot matiging van de boete.
En de hoogste bestuursrechter oordeelde in een andere situatie van illegale kamerverhuur ook tot matiging van de boete (ECLI:NL:RVS:2023:189). In het kort: na het voornemen tot boeteoplegging, heeft de overtreder alles in werking gezet om de situatie te legaliseren (en dat lukte). En ook daarvoor had de overtreder onderzocht hoe de situatie te legaliseren. Bovendien waren er geen meldingen van overlast.
In beide uitspraken is het niet letterlijk benoemd, maar het lijkt erop dat met name wegens de bijzondere omstandigheid van verminderde verwijtbaarheid tot matiging is overgegaan. De beperkte ernst van de overtreding heeft wellicht ook meegespeeld. Er lijkt in ieder geval een evenredigheidstoets te hebben plaatsgevonden. Dit is overigens in lijn is met andere ontwikkelingen in het bestuursrecht, waar wij ook eerder over blogden. Kortom, als een boete niet volledig van tafel gaat, is een beroep op matiging de moeite waard.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.