Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Wij hebben bij Wieringa Advocaten voortdurend één of twee zogenaamde “student-stagiaires” in dienst. Zij maken kennis met de advocatuur terwijl ze nog rechten studeren. Noa-Lise Baart volgt op dit moment die studentstage. Ten behoeve van onze weblog schreef zij, samen met Annemarie Buwalda, een bijdrage over het arbeidsrecht.
Een docente van het ROC Nijmegen heeft in 2019 een boek gepubliceerd over haar ervaringen op haar werkplek. Als gevolg hiervan zijn de relaties tussen haar en haar collega’s verstoord geraakt. Volgens de wet is een verstoorde arbeidsrelatie een redelijke grond voor ontslag in de zin van artikel 7:669 lid 1 sub g BW. Het ROC wil om deze reden de arbeidsovereenkomst met de docente opzeggen. Volgens de Hoge Raad is dit echter een beperking van de in art. 10 EVRM vastgelegde vrijheid van meningsuiting.
De docente was sinds 2009 werkzaam op het ROC Nijmegen, waar zij tevens deel uitmaakte van het team Pedagogisch Werk. In 2017 zette dit team een onderwijsvernieuwing in gang: gepersonaliseerd onderwijs. Ongeveer een jaar na invoering van deze vernieuwing maakte de docente aan de onderwijsdirecteur en onderwijsmanager kenbaar dat zij graag een boek wilde schrijven over haar ervaringen met het nieuwe systeem. De onderwijsmanager had hierop een aantal dingen aan te merken, met name betreffende de vertrouwensband tussen zowel docenten als studenten. Uiteindelijk kreeg de docente groen licht en een jaar later publiceerde zij haar boek ‘Wanneer krijgen we weer les. De opmerkelijke praktijk van gepersonaliseerd onderwijs’.
Het boek werd door een aantal van haar collega’s niet goed ontvangen en er werden verschillende klachten ingediend bij de onderwijsdirecteur over de inhoud van het boek en de volgens de andere docenten herkenbare manier waarop zij daarin waren weergegeven. Het ROC wilde dat de docente haar werk in ieder geval tijdelijk zou stopzetten, maar toen de docente aangaf dat zij dit niet wilde heeft de directeur een schorsingsmaatregel opgelegd. Daaropvolgend heeft het ROC een verzoek gedaan bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de docente op grond van een verstoorde arbeidsverhouding.
Volgens artikel 7:669 lid 1 BW kan een werkgever een arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen het bedrijf niet mogelijk is. In lid 3 van dit artikel wordt een limitatieve opsomming gegeven van redelijke gronden voor ontslag. Sub g van lid 3 noemt als redelijke grond: ‘een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’.
De kantonrechter heeft ingestemd met het ontbindingsverzoek van het ROC, op de grond van de verstoorde arbeidsrelatie van de docente. De docente ging tegen die beslissing in hoger beroep. Zij stelde dat de ontbinding in strijd was met haar vrijheid van meningsuiting in de zin van artikel 10 EVRM. Het Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigde echter de beslissing van de kantonrechter ten aanzien van de ontbinding, met de overweging: ‘Anders dan de werkneemster stelt, heeft de verstoorde arbeidsverhouding niets te maken met haar vrijheid van meningsuiting. (…)’. Volgens het Hof is het ontbindingsverzoek van het ROC geen reactie op de publicatie van het boek, maar op de gevolgen die het boek heeft gehad op de interne relaties.
De docente ging tegen deze uitspraak in cassatie. Haar voornaamste klacht was gericht tegen de overweging van het hof dat de vrijheid van meningsuiting niet in de weg staat aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
In tegenstelling tot het hof oordeelt de Hoge Raad dat de publicatie van het door de docente geschreven boek wel degelijk wordt beschermd door het in art. 10 EVRM vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Volgens vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is van een inbreuk op artikel 10 EVRM niet alleen sprake wanneer een uiting, zoals de publicatie van een boek, verboden wordt, maar ook als daaraan sancties worden verbonden. Er moet sprake zijn van een causaal verband tussen de uiting en de sanctie. Volgens de Hoge Raad kan het ontbindingsverzoek van het ROC worden aangemerkt als een dergelijke sanctie. Er bestaat een causaal verband tussen de publicatie van het boek en de sanctie, namelijk het ontslag, waardoor het ontslag in strijd is met de vrijheid van meningsuiting van de docente. Om deze reden vernietigde de Hoge Raad de beschikking van het hof.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.