Praktijkgebieden: Investeringen en overnames, Vennootschapsrecht
Wanneer een vertrekkende aandeelhouder als bad leaver wordt aangemerkt, kan dit grote gevolgen hebben. Vaak moet de bad leaver zijn of haar aandelen aanbieden tegen een sterk verlaagde prijs. Op 1 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam geoordeeld over de uitleg van een bad leaver regeling. In deze bijdrage wordt de leaver regeling nader toegelicht aan de hand van de uitspraak van de rechtbank.
In een aandeelhoudersovereenkomst kan een zogenaamde ‘leaver-regeling’ worden opgenomen. Aandeelhouders spreken af wanneer een leaver kwalificeert als good leaver of bad leaver en welke gevolgen aan deze kwalificatie verbonden zijn. Zo zal een good leaver in de regel zijn aandelen moeten aanbieden tegen de marktwaarde. Een bad leaver moet zijn aandelen echter aanbieden tegen een sterk verlaagde prijs.
Deze leaver regeling was aan de orde in de zaak bij Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:9338). Een aandeelhouder verrichtte werkzaamheden voor de vennootschap op basis van een managementovereenkomst. In de aandeelhoudersovereenkomst was een bad leaver regeling opgenomen. Hierin stond dat een aandeelhouder – kortgezegd – verplicht was zijn of haar aandelen aan de andere aandeelhouders aan te bieden wanneer de betrokkenheid van deze aandeelhouder bij de vennootschap eindigde. Dat was het geval indien de managementovereenkomst door de vennootschap werd ontbonden wegens onder meer het ontbreken van draagvlak bij medewerkers en personeel. Wat hier precies onder moest worden verstaan, was niet opgenomen in de overeenkomst.
Op 6 december 2019 wordt de managementovereenkomst met de manager opgezegd. Volgens de vennootschap was sprake van structureel en langdurig ontbreken van draagvlak bij directe medewerkers en overig personeel. Op grond van de bad leaver regeling diende de manager haar aandelen zodoende aan te bieden aan de andere aandeelhouders. De manager echter was van mening dat geen sprake was van ontbreken van draagvlak bij medewerkers en personeel. Zij weigerde haar aandelen aan te bieden, waardoor de zaak bij de Rechtbank Rotterdam kwam.
De Rotterdamse rechtbank oordeelde dat inderdaad sprake was van een gebrek aan draagvlak bij het personeel ten aanzien van het functioneren van de manager. De vennootschap had, ter onderbouwing van haar stellingen, schriftelijke verklaringen van een vijftal personeelsleden in het geding gebracht. Volgens de rechtbank bleek uit deze verklaringen dat draagvlak ontbrak voor het functioneren van de manager, dat sprake was van een verstoorde werkrelatie en dat het vertrouwen weg was. De manager had de inhoud van deze verklaringen betwist, maar deze betwisting was onvoldoende onderbouwd.
Daarnaast voerde de manager het verweer dat de schriftelijke verklaringen pas na opzegging van haar management overeenkomst waren opgesteld. Volgens de rechtbank betekende dit echter niet dat de vermelde feiten in de verklaringen niet al bestonden voordat de vennootschap de managementovereenkomst had opgezegd.
Gezien het voorgaande oordeelde de rechtbank dat de manager een bad leaver was. Zij was zodoende gehouden haar aandelen aan te bieden conform de bad leaver regeling.
Een kwalificatie als bad leaver kan dus grote gevolgen hebben. Partijen doen er goed aan om aandacht te besteden aan de beschrijving van de bad leaver regeling en objectieve maatstaven te hanteren bij de kwalificatie van een bad leaver. Wanneer de kwalificatie afhankelijk is van een subjectieve beoordeling, zoals in deze zaak, ontstaat er ruimte voor discussie.
Wenst u advies bij het formuleren van een bad leaver regeling in een aandeelhoudersovereenkomst? Of heeft u een geschil over de uitleg van een dergelijke bepaling? Neem gerust contact met ons op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.