Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Wij schreven meerdere blogberichten over de Omgevingswet. Het laatste betrof dat de Eerste Kamer voorlopig groen licht had gegeven voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023. Ook schreven wij in datzelfde blogbericht dat dit niet betekende dat er geen twijfels waren over de voorbereidingen voor de invoering. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) bleef namelijk mankementen vertonen. Verder uitstel van de inwerkingtreding was daarom denkbaar.
Minister De Jonge heeft per brief van 14 oktober 2022 aan de Kamer laten weten dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet wederom wordt uitgesteld, en wel tot 1 juli 2023. De voornaamste redenen hiervoor is dat er voor een zorgvuldige invoering van de Omgevingswet meer tijd nodig is om te oefenen, te testen en te zorgen voor extra ondersteuning bij de bevoegde gezagen. De conclusie was dat het voor de uitvoeringspraktijk niet hanteerbaar is gebleken dat er kort voor de beoogde invoeringsdatum nog geen duidelijkheid is op voornoemde punten. Een extra zes maanden zou hiervoor nodig zijn. Dit beperkte uitstel zou zorgen voor zorgvuldigheid én duidelijkheid, aldus de Minister.
Het idee is dat de resultaten van de testen, het vervolgproces e.d. in de loop van de komende maanden zullen worden besproken in beide Kamers en met andere betrokkenen. Het is onduidelijk wat hieruit zal komen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.