icon

Einde aan cessie- en verpandingsverboden

Op 1 juli 2025 treedt de Wet opheffing verpandingsverboden in werking (Staatsblad 2025 92). Kern van de wet is dat bedingen die de overdracht of verpanding van bepaalde geldvorderingen uitsluiten of beperken worden verboden. De wetgever beoogt hiermee de financieringsmogelijkheden voor bedrijven te verruimen (Kamerstukken II 2019/20, 35 482, nr. 3 (MvT)).

Let op: bestaande bedingen zijn vanaf drie maanden na inwerkingtreding van de wet nietig, voor nieuwe bedingen geldt de nietigheid direct vanaf inwerkingtreding.

Verpandingsverboden

Op grond van artikel 3:83 lid 2 BW kan de overdraagbaarheid van vorderingsrechten contractueel worden uitgesloten. Hetzelfde heeft te gelden voor de vestiging, overdracht en afstand van beperkte rechten (art. 3:98 BW).

In de praktijk wordt op grote schaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid om overdracht en verpanding van vorderingen uit te sluiten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door in de algemene voorwaarden te bepalen dat vorderingen niet overdraagbaar zijn (zoals bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW) en niet verpandbaar zijn (zoals bedoeld in art. 3:83 lid 2 jo. art. 3:98 BW).

De wetgever stelt dat geldvorderingen hierdoor in zekere zin aan het economisch verkeer worden onttrokken, doordat ze niet meer kunnen worden ingezet als dekking voor kredietverlening of overdracht aan bijvoorbeeld factoringmaatschappijen. Door het opheffen van de verpandingsverboden beoogt de wetgever het kredietpotentieel van bedrijven te verruimen en onnodige liquiditeitsproblemen te voorkomen.

Opheffing verpandingsverboden

Onder de Wet opheffing verpandingsverboden is het niet meer mogelijk om de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van zogeheten handelsvorderingen uit te sluiten. Handelsvorderingen zijn geldvorderingen op naam die voortkomen uit de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 3:83 lid 3 BW). De nieuwe regeling geldt dus alleen voor vorderingen van ondernemingen. Bovendien worden in het nieuwe lid 4 van artikel 3:83 BW een aantal categorieën geldvorderingen uitgesloten, te weten:

  1. Vorderingen uit hoofde van betaal- of spaarrekeningen.
  2. Vorderingen uit hoofde van een krediet- of geldleningsovereenkomst waarbij aan de kant van de kredietgever meerdere partijen betrokken zijn of zullen zijn (gesyndiceerde geldleningen).
  3. Vorderingen van of op een clearinginstelling, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, dan wel een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie, een verrekeningsinstituut of een centrale bank, als bedoeld in artikel 212a, onderdelen c, d, e en g van de Faillissementswet.
  4. Vorderingen die op grond van een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, 35, vijfde lid, of 35a, vierde lid, Invorderingswet 1990 zullen worden betaald op een bankrekening die wordt gehouden ten behoeve van de betaling van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies (G-rekeningen).

Mededelingsplicht

Reden voor het opnemen van overdraagbaarheids- of verpandingsverboden kan zijn om te voorkomen dat je als debiteur geconfronteerd wordt met nieuwe crediteuren en daarmee nieuwe betalingsadressen, wat gepaard kan gaan met de nodige administratie. Om aan deze belangen tegemoet te komen wordt in artikel 3:94 BW en 3:239 BW een schriftelijkheidsvereiste opgenomen. In de gevallen dat voor overdracht of verpanding van geldvorderingen op naam die voortkomen uit beroep of bedrijf een mededeling aan de schuldenaar nodig is, moet die mededeling schriftelijk worden gedaan.

Inwerkingtreding

De wet treedt op 1 juli 2025 in werking (Staatsblad 2025 92). Contractuele bedingen ontstaan op of na 1 juli 2025 zijn nietig. Voor bestaande bedingen geldt de nietigheid vanaf drie maanden na de inwerkintreding (1 oktober 2025).

Tot slot

Welke gevolgen heeft de inwerkingtreding van de Wet opheffing verpandingsverboden voor u?

  • Huidige contracten: inventariseer of er vorderingen zijn die per 1 oktober 2025 overdraagbaar of verpandbaar worden.
  • Schriftelijkheidsvereiste: zorg dat mededelingen in de zin van 3:94 BW en 3:239 BW schriftelijk worden gedaan.

Heeft u vragen over verpanding, financieringsmogelijkheden en of welke gevolgen de Wet opheffing verpandingsverboden voor uw onderneming zal hebben? Neem gerust contact met ons op.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Einde aan cessie- en verpandingsverboden

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief