Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, Ondernemingsrecht, Vennootschapsrecht
Invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (‘WHOA’) heeft het reorganiserend vermogen van noodlijdende ondernemingen verbeterd. Zo luidt de conclusie van de evaluatie die in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (‘WODC’) is uitgevoerd.
Ondernemingen die gebukt gaan onder een te hoge schuldenlast (of andere financiële verplichtingen) kunnen de WHOA-procedure aanwenden om faillissement te voorkomen. Door middel van een (dwang)akkoord tussen de onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders kan de onderneming haar schuldenlast herstructureren (reorganisatieakkoord). De procedure kan ook worden aangewend voor de gecontroleerde afwikkeling van niet-levensvatbare ondernemingen (liquidatieakkoord).
De voornaamste conclusie van de onderzoekers is dat de WHOA haar doelstelling bereikt om faillissementen van noodlijdende maar levensvatbare ondernemingen te voorkomen. Ook lijkt de WHOA bij te dragen aan een versterking van het minnelijk akkoordtraject, wanneer partijen langs de lijnen van de WHOA onderhandelen. De mogelijkheid van een formeel WHOA-traject fungeert daarbij als een stok achter de deur tegenover schuldeisers die het proces traineren om zo hun nuisance value te verzilveren.
Hoewel de WHOA regelmatig succesvol is ingezet door MKB-ondernemingen, constateren de onderzoekers dat voor de toepasbaarheid van de WHOA in het MKB ruimte is voor verbetering. De voornaamste verbeterpunten zijn daarbij de onbekendheid en de kosten van de procedure.
De WHOA biedt uitkomst voor noodlijdende maar levensvatbare ondernemingen. Ook draagt de WHOA bij aan de gecontroleerde afwikkeling van ondernemingen en de totstandkoming van minnelijke akkoorden.
Heeft u nog vragen over de mogelijkheden van een WHOA-procedure voor uw onderneming? Of ziet u zich als schuldeiser geconfronteerd met een (aangeboden) (dwang)akkoord? Neem dan gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht. Wij zijn u graag van dienst! Meer informatie vindt u op de WHOA-pagina’s op onze website.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.