icon

Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn

Een juridisch geschil dient binnen een redelijke termijn te worden beslecht. Dit volgt o.a. uit artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Uit artikel 13 EVRM volgt dat bij een overschrijding van deze termijn de benadeelde een effectief rechtsmiddel tegen de Staat moet hebben om hier tegen op te komen.

In de rechtspraak zijn regels ontwikkeld met de mogelijkheid om schadevergoeding te vorderen bij de Staat bij het overschrijden van de redelijke termijn. Over schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in civiele procedures schreven wij al eerder een blog. In deze blog wordt schadevergoeding bij overschrijding van deze termijn bij bestuursrechtelijke procedures besproken.

Overschrijding redelijke termijn bestuursrecht

Voor de bestuursrechtpraktijk is in de rechtspraak bepaald dat voor de beoordeling of de redelijke termijn bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn van betekenis de ingewikkeldheid van de zaak, de wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld en het processuele gedrag van verzoeker gedurende de gehele procesgang. In beginsel is de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties niet overschreden als die procedure in haar geheel niet langer dan vier jaar heeft geduurd. De behandeling van het bezwaar mag ten hoogste een half jaar, de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar en de behandeling van het hoger beroep mag ten hoogste twee jaar duren. Indien geen sprake (meer) is van een procedure in drie instanties (bezwaar, beroep en hoger beroep) gelden nadere termijnen (zie hierover bijv. recentelijk ECLI:NL:CRVB:2021:2913). Indien zich geen bijzondere omstandigheden voordoen die deze lange behandeling rechtvaardigen, kan er sprake zijn van een plicht tot schadevergoeding aan de eiser/appellant. Noemenswaardig hierbij is dat een beroep op de termijnoverschrijding kan worden toegewezen ongeacht de verdere uitkomst van het beroep (dus of een besluit recht- of onrechtmatig is, maakt niet uit).

Geen ambtshalve toets

In beginsel is de rechter niet gehouden ambtshalve te toetsen of de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden wanneer in de procedure niet over de duur hiervan wordt geklaagd. Hierom is het raadzaam – als er een reden is hierover te klagen – dit in de procedure te brengen. Toch komt het ook wel eens voor dat een ambtshalve toets wel bestaat, bijvoorbeeld als ten tijde van de mondelinge behandeling bij een rechter nog niet voorzienbaar is dat een redelijke termijn wordt overschreden (zie ECLI:NL:CRVB:2017:108).

Berekening schadevergoeding

In beginsel is een vergoeding gepast van € 500,- per half jaar of gedeelte daarvan waarmee de redelijke termijn is overschreden (zie bijv. ECLI:NL:CRVB:2017:3989). Als er sprake is van een termijnoverschrijding van twee maanden, valt dit ook binnen dit halfjaar. En bij een termijnoverschrijding van een jaar, zal dit leiden tot een schadevergoeding van € 1000,-. Er kan dan zelfs beoordeeld worden dat voor deze schadevergoeding naar rato dan wel het bestuursorgaan (in de bezwaarfase) dan wel de Staat der Nederlanden (in de rechterlijke fase) aansprakelijk is. Dus als binnen de overschrijding van een jaar met zeven maanden de termijn is overschreven in bezwaar, zal het bestuursorgaan 7/12 van de € 1000,- moeten vergoeden, en de Staat 5/12.

Indien er dus sprake is van een onredelijk lange behandeling van de (bestuursrechtelijke) procedure, is het raadzaam hierover beklag te doen om in aanmerking te komen voor een schadevergoeding.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief