Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Het vertrouwensbeginsel: een belangrijk principe in het bestuursrecht. Volgens vaste jurisprudentie werden echter strenge eisen gesteld aan een beroep op het vertrouwensbeginsel. De vaste formule luidde dat een dergelijk beroep alleen kon slagen als ‘van de kant van het tot beslissen bevoegde orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt’. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat een beroep op het vertrouwensbeginsel in de praktijk dan ook slechts zelden, onder bijzondere omstandigheden werd gehonoreerd. Toch lijkt het erop dat deze rechtspraak inmiddels iets minder streng is geworden, en dat na aanleiding van een conclusie genomen door staatsraad-advocaat generaal Wattel (de AG) op 20 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:896).
Wij schreven over deze conclusie ook een blog over. De AG concludeerde dat de bestuursrechter drie stappen moet doorlopen bij de beoordeling van de vraag of een bestuursorgaan dat vertrouwen heeft gewekt toch mag handhaven, inhoudende:
Kortom, uitlatingen die als een toezegging mogen worden opgevat, kunnen gerechtvaardigd vertrouwen wekken dat een overheidsorgaan niet zal handhaven ondanks overtreding. De toezegging moet wel aan het bestuursorgaan kunnen worden toegerekend: dit is het geval indien de toezegging is gedaan door een persoon van wie de burger redelijkerwijs mocht aannemen dat die de huidige opvattingen van het bevoegde overheidsorgaan weergaf. Met deze conclusie wordt een beroep op het vertrouwensbeginsel meer vanuit burgerperspectief beoordeeld.
Het door de AG gepresenteerde driestappenplan is in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 mei 2019 toegepast (ECLI:NL:RVS:2019:1694). De Afdeling oordeelde in die uitspraak dat het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagde.
Rechtbank Amsterdam heeft recent een uitspraak gedaan waarin een beroep op het vertrouwensbeginsel wederom slaagde (ECLI:NL:RBAMS:2021:6651). Het volgende speelde zich hierin af. Een bewoner wilde achter zijn woning een steiger plaatsen en zocht hiervoor advies bij Stichting Waternet (Waternet): het door de gemeente Amsterdam opgerichte overheidsbedrijf dat zich bezighoudt met drinkwatervoorziening, riolering en waterbeheer. Deze bewoner werd verteld dat hij de steiger vergunningvrij mocht bouwen, maar toch volgde een aantal jaren later een handhavingsbesluit.
De bewoner deed een beroep op het vertrouwensbeginsel gelet op de uitspraken van Waternet over vergunningvrij bouwen. De rechtbank is het driestappenplan afgegaan en uiteindelijk heeft de bewoner gevolgd omdat de uitspraken van Waternet konden worden gezien als een toezegging (stap 1) én dat deze toezegging het bevoegd gezag (in dit geval het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amsterdam (het college)) kon worden toegerekend (stap 2). Dit laatste omdat aan de bewoner duidelijk was gemaakt dat Waternet onder de gemeente valt én omdat in het primaire besluit stond dat Waternet namens het college handelde. Kortom, niet de formele bevoegdheidsverdeling maar met name het perspectief van de bewoner (ofwel de burger) is van belang geacht door de rechtbank.
Tot slot oordeelde de rechtbank dat het gewekte vertrouwen ook moest worden nagekomen omdat na afweging van de belangen bleek dast en geen concrete bedreigde belangen (van derden) bestonden bij afzien van handhaving (stap 3).
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.