Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Wij schreven eerder een blog over wanneer er nou ook alweer sprake was van een b-(bestuurs)orgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is van belang omdat de Awb alleen van toepassing is op rechtshandelingen die door bestuursorganen worden verricht.
In het kort: in de Awb is een tweedeling van bestuursorganen gemaakt, de zogenaamde a- en b-organen. De a-organen zijn de klassieke bestuursorganen zoals het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een minister. Hierbij is sprake van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (1:1 lid 1 onder a Awb). Een b-orgaan is een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (1:1 lid 1 onder b Awb). Dan gaat het vaak om een natuurlijk persoon of om een privaatrechtelijke rechtspersoon – te denken valt een stichting of een b.v. – die (deels) openbaar gezag uitoefent. Een klassiek voorbeeld is het garagebedrijf dat APK-keuringen uitvoert.
In deze blog wordt aandacht besteed aan subsidieverstrekking door b-organen.
In 2014 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) over deze b-organen een verduidelijkende uitspraak (ECLI:NL:RVS:2014:3379) waarover wij een blog schreven. De Afdeling formuleerde een aantal criteria die kunnen worden gehanteerd voor het bepalen of sprake is van een b-orgaan. Er moest zijn voldaan aan het inhoudelijke en het financiële vereiste, wat respectievelijk inhield dat kort gezegd de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen en voorzieningen (bijv. voor subsidies) moest worden bepaald door een a-orgaan (bijv. een minister) én deze verstrekking in overwegende mate werd gefinancierd door dit a-orgaan. Een b-orgaan wordt ook wel een buitenwettelijk bestuursorgaan genoemd omdat deze – in tegenstelling tot a-organen – in de regel geen wettelijke grondslag heeft.
Het komt vaak voor dat a-organen constructies hanteren waarbij bijv. stichtingen – ofwel private actoren – worden ingezet om bepaalde gelden te verstrekken in de vorm van bijv. een subsidie. Dit omdat een private partij bijv. beter in staat is om onafhankelijke, niet-politiek gemotiveerde financieringsbeslissingen te nemen, dichter bij de aanvrager staat en beter in staat is om contacten te leggen met potentiële andere financiers. Een dergelijke private geldverstrekker kan gelet op de zojuist uiteengezette voorwaarden vaak als b-orgaan worden aangemerkt. Maar om daadwerkelijk subsidie te kunnen verstrekken, moet deze subsidie wel steunen op een wettelijke grondslag, zo volgt uit artikel 4:23 Awb.
Dit verloopt niet altijd op correcte wijze. In een uitspraak van de Afdeling over de Stichting Cultuur Eindhoven (SCE) was dit aan de orde (ECLI:NL:RVS:2019:413). De SCE had aan een bibliotheek een subsidie verleend. De bibliotheek was het niet eens met de hoogte van deze subsidie en kwam hiertegen in bezwaar en (hoger) beroep.
De Afdeling oordeelde hierop kort gezegd dat de SCE überhaupt niet bevoegd was subsidie te verstrekken vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag hiervoor ex artikel 4:23 Awb. Dit zou ertoe moeten leiden dat de subsidie dus ten onrechte door de SCE was verleend; deze subsidie zou in het geheel moeten worden herroepen. Omdat de bibliotheek een beroep deed op het zogeheten ‘reformatio in peius’, dat inhoudt dat degene die beroep heeft ingesteld als gevolg daarvan in beginsel niet in een nadeliger positie mag komen te verkeren dan in de situatie waarin hij geen rechtsmiddel zou hebben aangewend, heeft de Afdeling afgezien van herroeping. In plaats daarvan is besloten dat de SCE een nieuw besluit op bezwaar moest nemen met inachtneming van de rest van de uitspraak.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.