icon

Rechtbank Rotterdam: Erfpachtrecht hoeft niet te worden verlengd

Het erfpachtrecht houdt de gemoederen bezig in steden als Amsterdam en Rotterdam. Al eerder blogde ik over een uitspraak van de rechtbank Rotterdam over een kwestie waarbij de erfverpachter (de gemeente Rotterdam) ten onrechte weigerde de erfpachter toestemming te verlenen voor de overdracht van het erfpachtrecht aan een derde. In een uitspraak van 21 augustus 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:7762) staat de vraag centraal of de gemeente Schiedam na afloop van de looptijd van het erfpachtrecht, terecht de heruitgifte van een erfpachtrecht kon weigeren.

Erfpacht met beperkte looptijd

De gemeente Schiedam heeft in 1961 een perceel grond gelegen op een bedrijventerrein in erfpacht uitgegeven. Het erfpachtrecht heeft een looptijd van 60 jaar en zou eindigen op 1 september 2020. In 2007 is 1-2-3 Vastgoed rechthebbende op het erfpachtrecht geworden. Op het perceel zijn twee bedrijfsruimtes opgericht waarvan er één is verhuurd en de ander in eigen gebruik is.

Verzoek tot heruitgifte geweigerd

In februari 2020 heeft 1-2-3 Vastgoed aan de gemeente Schiedam verzocht om het recht van erfpacht te verlengen. De gemeente Schiedam weigert dat, hoofdzakelijk stellende dat het erfpachtperceel niet voldoet aan een in 2012 geïntroduceerde voorwaarde dat een kavel voor gronduitgifte een oppervlakte van ten minste 1.250 m2 moet hebben.

1-2-3 Vastgoed verzoekt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam kort gezegd primair om de gemeente Schiedam te gebieden het recht van erfpacht op het perceel met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2020 aan haar toe te kennen. En subsidiair verzoekt 1-2-3 Vastgoed in afwachting van een met betrekking tot die heruitgifte nog aanhangig te maken bodemprocedure voorzieningen op te leggen die het mogelijk maken dat het recht van erfpacht alsnog aan 1-2-3 Vastgoed kan worden verstrekt en om haar tot die tijd in staat stellen het perceel te gebruiken en de huurpenningen te innen.

In beginsel contractsvrijheid, maar..

Onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1999:ZC2879) overweegt de voorzieningenrechter dat de gemeente als privaatrechtelijke grondeigenaar in beginsel contractsvrijheid heeft, zodat het haar vrij staat te beslissen met wie en onder welke voorwaarden zij een nieuwe erfpachtovereenkomst wil aangaan. Daarbij mag de gemeente geen misbruik maken van de machtspositie waarin zij verkeert en staat zij, ook na ommekomst van de oorspronkelijk overeengekomen erfpachttermijn, tot de erfpachter in een door de redelijkheid en billijkheid beheerste relatie. Bovendien is de gemeente bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals het sluiten van een overeenkomst van erfpacht, tevens gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (artikel 3:14 BW).

Tegen deze achtergrond overweegt de voorzieningenrechter dat de 1.250 m2 eis niet zonder meer onredelijk is, ook niet als dat betekent dat meerdere erfpachters niet voor heruitgifte van eerder uitgegeven percelen in aanmerking komen. De voorzieningenrechter acht van belang dat de Gemeente versnippering van percelen wil te voorkomen en dat ondernemers aan deze eis voldoen door gezamenlijk op te trekken. Het is daarmee voor erfpachters niet onmogelijk om voor heruitgifte in aanmerking te komen. Voorts heeft 1-2-3 Vastgoed onvoldoende onderbouwd dat de gemeente Rotterdam een uitzondering had moeten maken op de 1.250 m2-eis.

De vorderingen van 1-2-3 Vastgoed worden dus afgewezen. Een bittere pil die nog maar eens aangeeft dat verlenging van een erfpachtrecht niet altijd een gegeven is. Ook een vastgoed advocaat nodig? Onze advocaten vastgoedrecht staan voor u klaar.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Rechtbank Rotterdam: Erfpachtrecht hoeft niet te worden verlengd

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief