Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Wanneer een faillissement is uitgesproken en dat formeel niet meer kan worden teruggedraaid, bestaat er toch een mogelijkheid om aan de gangbare afwikkeling van het faillissement te ontkomen. Die mogelijkheid bestaat uit het aanbieden van een akkoord aan de schuldeisers. Een akkoord kan schuldeisers een betere uitkomst bieden dan een volledige liquidatie van de boedel. In deze blog bespreken we de procedure, de relevante wetsartikelen en de voordelen en risico’s met betrekking tot het aanbieden van een akkoord in faillissement. Ook bespreken wij het verschil tussen het faillissementsakkoord en de WHOA.
Een akkoord in faillissement is een regeling op basis van de Faillissementswet (Fw) waarbij de gefailleerde een voorstel doet aan zijn schuldeisers om een deel van de schulden te voldoen, meestal tegen finale kwijting van de restschuld.
Het aanbieden van een akkoord in faillissement verloopt in verschillende fasen:
Een faillissementsakkoord heeft als voordeel dat in de regel een hogere uitkering aan concurrente schuldeisers kan worden gerealiseerd dan bij een gewone afwikkeling van het faillissement. Het faillissement kan bovendien sneller worden afgerond, en een gedeelte van de faillissementskosten kan worden bespaard. Tot slot biedt een akkoord de mogelijkheid voor de schuldenaar om met een schone lei verder te kunnen en om de (geherstructureerde) onderneming binnen dezelfde rechtspersoon voort te zetten.
Een faillissementsakkoord biedt niet altijd de gewenste oplossing. Zo kan het akkoord mislukken omdat de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, kan de rechter de homologatie weigeren omdat het akkoord onredelijk of oneerlijk lijkt en geldt het akkoord alleen voor concurrente schuldeisers, zodat bijvoorbeeld pand- en hypotheekhouders hun rechten kunnen blijven uitoefenen.
Een akkoord in faillissement is niet hetzelfde als een WHOA-akkoord (Wet Homologatie Onderhands Akkoord), dat kan worden aangeboden buiten faillissement om een dreigend faillissement te voorkomen.
Sinds de inwerkingtreding van de WHOA op 1 januari 2021 is er een extra mogelijkheid om schulden te herstructureren zonder faillissement. De belangrijkste verschillen tussen een WHOA-akkoord en een akkoord in faillissement zijn:
Beide instrumenten kunnen nuttig zijn, afhankelijk van de situatie van de onderneming.
Een akkoord in faillissement biedt gefailleerden en schuldeisers een kans op een gunstigere afwikkeling dan een volledige liquidatie. Het juridische kader van de Faillissementswet stelt echter strikte voorwaarden aan de procedure, waaronder de goedkeuring door schuldeisers en de rechter.
Heeft u vragen over het aanbieden van een akkoord in faillissement of wordt u als schuldeiser met een akkoord geconfronteerd? Neem dan contact met ons op. Wieringa Advocaten is u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.