Rechtbank Den Haag: Leerstuk wezenlijke wijziging niet van toepassing in Didam-zaken
Overheidsinstanties zijn op grond van Didam I-arrest van november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) en het Didam II-arrest van november 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1661) verplicht om bij de verkoop van onroerende zaken alle potentiële gegadigden een gelijke kans te bieden. Alleen wanneer op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria vaststaat – of redelijkerwijs kan worden aangenomen – dat er slechts één serieuze gegadigde is, mag hiervan worden afgeweken. Over de exacte invulling van deze “Didam-regels” worden door rechtbanken en gerechtshoven interessante uitspraken gedaan. Zo ook door de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2025:4022).
Wat was er aan de hand?
De Staat heeft het voornemen bekend gemaakt om een huurovereenkomst aan te gaan met Fastned voor de uitbreiding van het laadstation De Lepelaar. De Staat beargumenteerde daarbij dat de huurovereenkomst kan worden gesloten met Fastned, omdat er slechts één gegadigde in aanmerking komt om voor de huurovereenkomst aangezien deze gegadigde beschikt over een publiekrechtelijke vergunning (Wbr-vergunning).
Shell heeft bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de Staat. Volgens Shell schendt de Staat met de voorgenomen gunning het gelijkheidsbeginsel. Door toe te staan dat het laadstation met een energielaadpunten wordt uitgebreid zonder daarvoor een openbare selectieprocedure te doorlopen waaraan Shell had kunnen deelnemen, handelt de Staat in strijd met de Didam-doctrine, aldus Shell. Ook stelt Shell dat het geformuleerde selectiecriterium, dat de gegadigde een Wbr-vergunning had, oneerlijk is, omdat alleen Fastned over deze vergunning beschikt, waardoor concurrenten zoals Shell werden uitgesloten. Daarnaast doet Shell een beroep op het leerstuk van de wezenlijke wijziging (waarover wij eerder een blog schreven). Shell stelt dat het voornemen van de Staat een ontoelaatbare, wezenlijke wijziging van de met Fastned gesloten huurovereenkomst is. Door een dergelijke wijziging toe te staan, is geen sprake van een level playing field voor verdere uitbreiding op De Lepelaar. Het is echter de vraag of het leerstuk van een wezenlijke wijziging analoog van toepassing is op de uitgifte van onroerende zaken in Didam-zaken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de standpunten van Shell niet. Ten eerste is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van schending van de Didam-arresten. De uitbreiding van het Fastned-laadstation viel binnen de reikwijdte van de oorspronkelijke toewijzing, die al voorzag in de oprichting van laadpunten, en vereist dus geen nieuwe selectieprocedure. Ook het geformuleerde selectiecriterium acht de rechtbank niet oneerlijk. Immers, het selectiecriterium (Wbr-vergunning) was objectief en Shell had hier zelf ook op in kunnen spelen door tijdig een dergelijke vergunning aan te vragen.
De rechtbank Den Haag is daarnaast van oordeel dat geen sprake is van een wezenlijke wijziging en, belangrijker, dat het leerstuk van wezenlijke wijziging hier ook niet van toepassing is:
“5.19 (..) Iets anders is nog dat, zoals de Staat en Fastned terecht hebben betoogd, de aanbestedingsregels met betrekking tot de wezenlijke wijziging, die betrekking hebben op de inkoop van goederen, diensten en werken, niet (naar analogie) van toepassing zijn op de verplichtingen die op grond van de Didam-regels op overheidslichamen rusten in het kader van de verkoop of verhuur van onroerende zaken.”
Conclusie
In deze uitspraak wordt wederom bevestigd dat een vergunninghouder als enige serieuze gegadigde kan worden beschouwd. Daarnaast wordt duidelijk dat de rechtbank geen aanleiding ziet om het leerstuk van de wezenlijke wijziging uit de Aanbestedingswet 2012, zonder wettelijke grondslag één op één van toepassing te verklaren op Didam-transacties.
Heeft u een vraag over deze blog, of heeft u een andere aanbestedingsrechtelijke vraag, neem dan contact op ons op. Onze gespecialiseerde advocaten adviseren en procederen over de meest uiteenlopende aspecten en vraagstukken op het gebied van Europees en nationaal aanbestedingsrecht.