Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Omgevingsrecht, Schaarse rechten
Alom wordt bericht dat de wetgever de zogenaamde Lex Silencio Positivo (LSP) in de Omgevingswet heeft afgeschaft. De Dienstenrichtlijn maakt dat dat bericht mogelijk nog wat voorbarig is.
In ons nationale recht is de Lex Silencio Positivo in algemene zin geregeld in afdeling .4.1.3.3 van de Awb. Artikel 4:20b Awb bepaalt dat een gevraagde beschikking van rechtswege gegeven is, indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist. De verlening van rechtswege geldt als een beschikking die in werking treedt drie dagen na afloop van de beslistermijn. Artikel 4:20a Awb behelst een belangrijke beperking: de Lex Silencio Positivo is alléén van toepassing als dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. De toepasselijkheid van de Lex Silencio Positivo vereist dus een uitdrukkelijk besluit van het wetgevend orgaan.
In de Europeesrechtelijke Dienstenrichtlijn is dit juist omgekeerd. Uit artikel 13 lid 4 volgt namelijk dat de Lex Silencio Positivo van toepassing is tenzij dat gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang, met inbegrip van een rechtmatig belang van een derde partij. Op vergunningstelsels die onder de Dienstenrichtlijn vallen is de Lex Silencio Positivo dus van toepassing tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Daarvoor moet wel een goede reden zijn.
In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3) beschrijft de toenmalige Minister van Infrastructuur en Milieu dat de Lex Silencio Positivo complicaties met zich brengt in het licht van een aantal vernieuwingen die met de Omgevingswet worden beoogd. Het gaat volgens de Minister dan onder meer om de verdergaande integratie van toestemmingen in de omgevingsvergunning in combinatie met de onderbrenging van meer omgevingsvergunningen onder de reguliere voorbereidingsprocedure. De Lex Silencio Positivo past daarnaast niet goed bij de ruimere afwegingsruimte die aan de bestuursorganen voor de beoordeling van aanvragen om omgevingsvergunningen zal worden gegeven. Bij de beoordeling van vergunningaanvragen zal daarom maatwerk nodig zijn en er zullen aan omgevingsvergunningen nauwelijks meer standaardvoorschriften worden verbonden. Bovendien levert toepassing van de Lex Silencio Positivo problemen op als het gaat om de toedeling van functies aan locaties door het Rijk en de provincie.
In de Memorie van Toelichting erkent de Minister dat in omgevingsvergunningen toestemmingen worden geïntegreerd die voor een deel zijn aan te merken als een vergunning die valt onder de dienstenrichtlijn.
Voor een deel van deze omgevingsvergunningen is al in de Kaderrichtlijn Water bepaald dat de Lex Silencio Positivo geen Lex Silencio Positivo geldt. Voor een ander deel van deze omgevingsvergunningen vereist de Mer-richtlijn of de Richtlijn industriële emissies een voorafgaande inhoudelijke beoordeling van de vergunningaanvraag of vergunningvoorschriften.
Over overige omgevingsvergunningen heeft de Minister stelt de Minister dat uitsluiting van de Lex Silencio Positivo gerechtvaardigd is vanwege dwingende redenen van algemeen belang. Het gaat dan om:
Uit rechtspraak over de Omgevingswet zal moeten blijken of de rechtspraak de motivering van de Minister afdoende vindt.
Met name de omgevingsvergunning voor afwijking van alle regels in het omgevingsplan is een interessante. De Minister overweegt dat de generieke mogelijkheid die wordt geboden om een vergunning aan te vragen om af te wijken van alle regels in een omgevingsplan, een voorafgaande beoordeling van de aanvraag op de risico’s hiervan voor de fysieke leefomgeving vergt. De Minister wijst onder meer op de risico’s voor de ruimtelijke ordening, het milieu of de veiligheid, waarbij het bevoegd gezag verschillende belangen onderling moet afwegen en waarbij maatwerk nodig is. Toepassing van de lex silencio positivo brengt volgens de Minister het risico met zich dat een omgevingsvergunning wordt verleend die leidt tot onherstelbare schade aan de fysieke leefomgeving.
De rechtvaardiging voor het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is dus een bijzonder algemene. Temeer gezien de discussie die nu gaande is over wat voor vergunningstelsels kunnen worden opgenomen in een omgevingsplan. Gemeenten krijgen tot 2032 om regels in gemeentelijke verordeningen die over de fysieke leefomgeving gaan, in het omgevingsplan te verwerken. Het is echter niet altijd duidelijk of een gemeentelijk vergunningstelsel over de fysieke leefomgeving gaat. Te denken is bijvoorbeeld aan de vergunningstelsels voor evenementen en horecabedrijven in APV. Niet gezegd is dat de rechtvaardiging die de Minister in de Memorie van Toelichting geeft, voor alle denkbare vergunningstelsels in omgevingsplannen voldoende dragend is.
Kortom: ondanks de berichtgeving dat de Lex Silencio Positivo in de Omgevingswet is afgeschaft, blijft het zaak om kritisch te zijn. Met name bij vergunninstelsels voor diensten in omgevingsplannen, kan het lonen om vraagtekens te zetten bij het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo. Wie weet levert dat een van rechtswege verleende vergunning op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.