Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Onlangs is op de website van de Rijksoverheid bekend gemaakt dat het kabinet heeft ingestemd met het wetsvoorstel voor een nieuwe Omgevingswet. Deze nieuwe wet zal er onder meer in voorzien dat het huidige bestemmingsplan wordt vervangen door een nieuw, integraal ‘omgevingsplan'. De nieuwe Omgevingswet zal naar verwachting in 2018 in werking treden.
Momenteel wordt de ruimtelijke ordening beheerst door tientallen wetten en honderden andere regelingen voor onder meer ruimtelijke ordening, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. In 2011 schreef de toenmalige Minister van Infrastructuur en Milieu in een beleidsbrief aan de Tweede Kamer dat vooral de onzekerheid en onduidelijkheid die door deze enorme verscheidenheid aan regels wordt veroorzaakt, aanleiding vormt om de wetgeving te herzien. De nog niet zo lang geleden ingevoerde Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Crisis- en herstelwet (Chw) samen met 13 andere wetten geheel zullen opgaan in de Omgevingswet. Andere wetten zoals de Waterwet en de Wet milieubeheer zullen samen met 6 andere wetten deels opgenomen worden in deze nieuwe wet.
Het verschil tussen het omgevingsplan en het huidige bestemmingsplan zou moeten zijn dat in het omgevingsplan meer regels opgenomen kunnen worden dan alleen over de bestemming van de grond, zoals afspraken over natuur en milieu en erfgoed. Gemeenten kunnen het plan zo breed maken als zij willen, aldus minister Schulz, aangehaald in een artikel van Binnenlands Bestuur. Blijkens dit artikel is het de bedoeling dat alle huidige bestemmingsplannen bij inwerkingtreding van de Omgevingswet automatisch omgevingsplannen worden. Dat suggereert dat de omgevingsplannen in dit opzicht in elk geval direct juridisch bindend worden, net als het bestemmingsplan nu.
De vraag is uiteraard of burgers, ondernemers en overheden daadwerkelijk zullen profiteren van de Omgevingswet en of de op basis daarvan vast te stellen omgevingsplannen in de praktijk beter zullen werken dan de huidige instrumenten. Het lijkt handig om alle relevante omgevingsaspecten in één omgevingsplan te regelen, maar dit heeft wel als risico dat het vaststellen en actueel houden van zo'n plan een zware opgave wordt. De verschillende disciplines die in zo'n allesomvattend plan worden geregeld hebben in de praktijk immers niet altijd dezelfde dynamiek. De vraag is dan of een integraal omgevingsplan ook daadwerkelijk een integrale afweging meebrengt. Verder is naar mijn mening van belang dat rekening wordt gehouden met het spanningsveld tussen enerzijds het belang van een strategisch plan met veel mogelijkheid voor belangenafweging, en anderzijds het belang van rechtszekerheid. Als het huidige bestemmingsplan inderdaad wordt geïntegreerd in het nieuwe omgevingsplan, zal het omgevingsplan een direct bindend toetsingskader worden voor vergunningen. Dat staat op gespannen voet met een eventueel beoogde strategische rol voor het omgevingsplan.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.