Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Op 1 april 2017 treedt de ministeriële regeling Plankosten Exploitatieplan 2017 (Stcrt. 2017, 6470) in werking. Deze regeling is in overleg met gemeenten, ontwikkelaars en bouwers opgesteld en stelt een maximum aan de plankosten die gemeenten via een exploitatieplan mogen verhalen.
Voorgeschiedenis
De vaststelling van een regeling voor de plankosten bij een exploitatieplan heeft enige tijd op zich laten wachten. In de nota van toelichting bij het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) uit 2008 werd al de wens geuit om de hoogte van bepaalde kostenposten te begrenzen. In 2010 is een eerdere concept-regeling omtrent de plankosten, met bijbehorend rekenmodel, gepubliceerd voor inspraak. Deze regeling is weliswaar niet in werking getreden, maar werd in de praktijk al veelvuldig toegepast. Dit werd tevens door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geaccepteerd (zie o.a. ABRvS 13 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1977; ABRS 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2055). In 2015 is een herziene versie van de regeling uitgebracht, welke heeft geleid tot de regeling Plankosten Exploitatieplan 2017.
Plankosten
De gemeente is op grond van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht om de kosten voor bepaalde bouwprojecten of verbouwingen te verhalen op de exploitant (ontwikkelaar/bouwer). Het gaat hierbij om kosten voor de aanleg van publieke voorzieningen zoals nieuwe wegen, groenvoorzieningen en lantaarnpalen, maar ook om de kosten van het ambtelijk apparaat, zoals de kosten voor onderzoek en het opstellen van plannen. De Regeling maakt deze verhaalbare kosten op voorhand inzichtelijk voor de gemeente en de ontwikkelaar/bouwer, waardoor vergunningen sneller kunnen worden afgegeven en ontwikkelaars/bouwers de plannen sneller kunnen realiseren. Bij de regeling is een (Excel)-rekenmodel gevoegd waarmee de plankosten kunnen worden berekend door het invullen van een aantal eenvoudige vragen. De plankosten worden forfaitair vastgesteld.
Vanaf 1 april 2017 moeten gemeenten verplicht de regeling toepassen op de plankosten die gemeenten via een exploitatieplan kunnen verhalen. Indien de gemeente en de ontwikkelaar een anterieure grondexploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 6.24 Wro sluiten, waarmee de kosten worden verhaald, geldt deze regeling niet. Het is echter niet onwaarschijnlijk dat de regeling wel gevolgen zal hebben op de overeenkomsten. Partijen zullen rekening houden met de in de regeling vastgestelde maximale bedragen.
Toekomst
De Omgevingswet treedt naar verwachting medio 2019 in werking, waardoor de grondslag van de regeling plankosten in de Wro en Bro wegvalt. De afdeling met betrekking tot het kostenverhaal in de Omgevingswet (afdeling 13.6) voert geen grote veranderingen ten opzichte van de Wro/Bro door. Mede gelet op het tijdstip van de inwerkingtreding van de regeling plankosten is het niet onwaarschijnlijk dat deze regeling inhoudelijk ook onder de Omgevingswet een rol zal (kunnen) vervullen.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.