icon

Wijziging ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ per 1 juli 2017

Op 1 juli 2017 treedt een wijziging van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in werking. Deze wijziging heeft als doel de regeling te vereenvoudigen, waarbij de effectiviteit van het instrument behouden zou moeten blijven.

Huidige regeling

De ‘Ladder’ is ingevoerd op 1 oktober 2012, zie artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening. De regeling is in feite (slechts) een verplichting om bij het toestaan van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in een bestemmingsplan, te motiveren dat daar ook daadwerkelijk behoefte aan is. Het doel is om te komen tot zorgvuldig ruimtegebruik en daarmee het voorkomen van (onaanvaardbare) leegstand en onnodig bebouwen van landelijk gebied. De Ladder is echter nogal ingewikkeld geformuleerd en bestaat uit de volgende drie treden: 1) beschrijven dat een voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkelingen voorziet in een actuele regionale behoefte; 2) indien sprake is van een actuele regionale behoefte, beschrijven in hoeverre die behoefte binnen bestaand stedelijke gebied kan worden opgevangen; 3) indien de behoefte niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen, beschrijven in hoeverre deze behoefte (buiten bestaand stedelijk gebied) kan worden voorzien op locaties die passend zijn ontsloten of als zodanig kunnen worden ontwikkeld.

Discussie en onduidelijkheid

Sinds de invoering van de Ladder is een stroom van jurisprudentie ontstaan en is er veel over geschreven. De Ladder wordt als te ingewikkeld ervaren en zorgt voor veel onderzoekslasten. Ik kan mij overigens niet aan de indruk onttrekken dat een belangrijk deel van deze jurisprudentie en discussie is ontstaan doordat concurrerende marktpartijen (denk aan bouwmarkten) de Ladder aangrijpen om de vestiging van concurrenten tegen te houden of te vertragen.

Nieuwe regeling per 1 juli 2017

De nieuwe regeling beoogt deze knelpunten zoveel mogelijk te verhelpen. Dat wordt gedaan door de tekst terug te brengen tot de essentie; de drie treden worden losgelaten en vervangen door de volgende tekst (art. 3.16 Bro, lid 2, concept):

“De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.”

Verder is een bepaling toegevoegd die het mogelijk maakt om deze ‘Ladder’ bij een bestemmingsplan met wijzigingsbevoegheid of uitwerkingsplicht, door te schuiven naar het moment waarop daadwerkelijk een wijzigings- of uitwerkingsplan in procedure wordt gebracht. Daarmee zouden dubbele onderzoekslasten kunnen worden voorkomen.

De nieuwe regeling sluit hiermee inderdaad beter aan op de essentie. Wat mij betreft had de wetgever de regeling overigens überhaupt kunnen schrappen: de essentie, dat gemotiveerd moet worden dat het bestemmingsplan duurzaam met de ruimte omgaat, volgt naar mijn mening al uit het vereiste van een goede ruimtelijke ordening in combinatie met de motiveringsplicht. De Ladder zonder treden lijkt me dus ook een Ladder zonder reden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Wijziging ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ per 1 juli 2017

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief