Pluraliteitsvereiste bij aanvraag faillissement door privatieve lasthebber: AG bevestigt dat vordering lastgever kan dienen als steunvordering
Inleiding
Kan, indien een privatieve lasthebber het faillissement aanvraagt, de vordering van de lastgever als steunvordering dienen naast een vordering van de lasthebber zelf, of is dan sprake van slechts één schuldeiser, de lasthebber? Met andere woorden: is er dan sprake van pluraliteit van schuldeisers? In zijn conclusie van 25 april 2025 (ECLI:NL:PHR:2025:495) behandelt advocaat-generaal Snijders die vraag.
Aanleiding vormt de faillissementsaanvraag van DBS2 Nederland B.V., ingediend door een stichting die niet alleen een eigen vordering heeft, maar ook als privatieve lasthebber in eigen naam de belangen van obligatiehouders behartigt en exclusief bevoegd is om hun vordering op DBS2 te innen.
Deze blog bespreekt het pluraliteitsvereiste, de privatieve last en de gevolgen van de privatieve last voor het pluraliteitsvereiste.
Het pluraliteitsvereiste
Voor het uitspreken van een faillissement geldt op grond van vaste rechtspraak dat sprake moet zijn van pluraliteit van schuldeisers (HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488). Dat wil zeggen: de schuldenaar moet meerdere schuldeisers hebben. Dit volgt uit het doel van het faillissement, te weten het verdelen van het vermogen van de schuldenaar onder zijn gezamenlijke schuldeisers. Naast de vordering van de schuldeiser die het faillissement aanvraagt, zal er dus ook ten minste één steunvordering moeten zijn. Aan die steunvorderingen worden overigens geen hoge eisen gesteld.
De privatieve last
Artikel 7:423 lid 1 BW luidt als volgt.
Indien is bedongen dat de lasthebber een aan de lastgever toekomend recht in eigen naam en met uitsluiting van de lastgever zal uitoefenen, mist deze de bevoegdheid tot deze uitoefening voor de duur van de overeenkomst ook jegens derden. De uitsluiting kan niet worden tegengeworpen aan derden die haar kenden noch behoorden te kennen.
Dit wordt ook wel een privatieve last genoemd. Een privatieve last is een specifieke vorm van lastgeving. Bij een privatieve last is de lasthebber exclusief bevoegd om in eigen naam een bepaald recht van de lastgever uit te oefenen. De lastgever is daartoe niet meer bevoegd. Belangrijk is dat de lasthebber dat recht weliswaar uitoefent in eigen naam, maar het recht blijft toekomen aan de lastgever.
De vraag in deze zaak: is er sprake van pluraliteit als één privatieve lasthebber zijn eigen vordering en in eigen naam de vorderingen van zijn lastgevers bij de faillietverklaring betrekt?
In deze zaak had DBS2 obligaties uitgegeven aan 63 obligatiehouders. De stichting die krachtens privatieve last exclusief bevoegd was om in eigen naam de vorderingen van de obligatiehouders op DBS2 te innen, verzocht de rechtbank om faillietverklaring van DBS2. De stichting had een eigen vordering en de privatieve last om vorderingen van de obligatiehouders te innen en stelde zich op het standpunt dat die laatste kunnen dienden als steunvordering. De rechtbank wees dat verzoek af. Volgens de rechtbank was de stichting, door de privatieve last, de enige schuldeiser en was dus niet voldaan aan het pluraliteitsvereiste. Het hof oordeelde anders, namelijk dat de stichting, naast zijn eigen vordering, beschikte over steunvorderingen, te weten de vorderingen van de obligatiehouders, en verklaarde DBS2 alsnog failliet.
Oordeel van de PG: privatieve last tast pluraliteit niet aan
DBS2 gaat in cassatie. Advocaat-generaal Snijders concludeert dat het hof het bij het juiste eind heeft. Hij overweegt in dat verband dat de privatieve last niet leidt tot overdracht of cessie van de vordering van de lastgever aan de lasthebber, de vorderingen uit de obligatieleningen nog steeds tot het vermogen van de obligatiehouders behoren en de stichting weliswaar handelt in eigen naam, maar uitsluitend als lasthebber voor de obligatiehouders. Daarmee blijven de obligatiehouders zelfstandig schuldeiser. Het pluraliteitsvereiste is dus vervuld, ook al is slechts één partij – de stichting – inningsbevoegd.
Processuele kwesties
In de conclusie van advocaat-generaal Snijders komt ook nog een processuele vraag aan bod die het bestek van deze blog te buiten gaat. De geïnteresseerde verwijs ik naar de conclusie (ECLI:NL:PHR:2025:495), randnummer 3.19 e.v.
Conclusie
De conclusie komt mij juist voor. De last impliceert inderdaad niet een overdracht van het vorderingsrecht en daarmee zijn er in dit geval dus meerdere schuldeisers, ongeacht de exclusieve inningsbevoegdheid van de lasthebber. De verwachting is dat de Hoge Raad de conclusie zal volgen.
Wieringa Advocaten
Overweegt u het faillissement van uw schuldenaar aan te vragen? Of wordt u geconfronteerd met een faillissementsaanvraag? Wij hebben ruime ervaring met het aanvragen van faillissement en het voeren van verweer daartegen. Neem contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.