Werkgever aansprakelijk ondanks een goed ingerichte werkplek
Een ergonomisch ingerichte werkplek, regelmatig medische inventarisaties, een fitnessruimte op kantoor, stoelmassage én een “Great Place to Work”-certificaat. Op papier leek deze werkgever alles keurig op orde te hebben. Het certificaat onderstreept namelijk dat er aandacht is voor goed werkgeverschap en een gezonde werkomgeving. Toch oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de werkgever aansprakelijk was voor het ontstaan van RSI-klachten bij één van haar werknemers.
Zorgplicht gaat verder
Kan een werkgever aansprakelijk zijn voor RSI-klachten (pijnklachten aan onder andere handen, polsen, armen en schouders door herhaalde, langdurige of onnatuurlijke bewegingen) bij een werknemer met een verhoogd risico, zelfs als de werkplek voldoet aan de ARBO-normen? Ja. Het naleven van die normen is niet voldoende. De werkgever moet toezien op de naleving van instructies en de juiste inrichting van de werkplek, afgestemd op de werknemer. Een concreet voorbeeld hiervan is te zien in de onderstaande casus.
Van werkplek naar rechtszaal
De werknemer in kwestie was sinds 1 juli 2009 in dienst en werkte laatstelijk als senior reporting & control specialist. Hij stelde dat hij tijdens zijn werk RSI-klachten had ontwikkeld. Volgens deskundigen ontstonden deze klachten door langdurig beeldschermwerk waarbij de blootstelling de geldende normen overschreed, in combinatie met een hoge werkdruk, onvoldoende rustmomenten en een verkeerde werkhouding – met name in de nek- en schouderregio.
In eerste aanleg (ECLI:NL:RBMNE:2021:2666, ECLI:NL:RBMNE:2021:4197 en ECLI:NL:RBMNE:2023:1043) oordeelde de kantonrechter dat de werknemer voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij als gevolg van RSI-klachten (gezondheids)schade had geleden, en dat deze klachten tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden waren ontstaan. Ook oordeelde de kantonrechter dat de werkgever niet had voldaan aan haar zorgplicht om de gezondheidsschade te voorkomen.
De werkgever ging tegen deze uitspraak in hoger beroep (ECLI:NL:GHARL:2025:281).
Volgens de werkgever was alles op orde
De werkgever stelde dat de werknemer veel vrijheid had in zijn werk, de sfeer goed was, er geen structurele overbelasting was, hij dagelijks pauzeerde, nauwelijks overwerkte en regelmatig vakantiedagen opnam. Volgens de werkgever toonden deze aanknopingspunten aan dat de klachten niet door de werkzaamheden kwamen.
Daarnaast stelde de werkgever dat zij had voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 7:658 BW. Op grond van dit artikel is een werkgever verplicht te zorgen voor een veilige werkomgeving, waaronder een ergonomisch ingerichte werkplek. De werkgever moet de nodige maatregelen treffen, aanwijzingen geven en toezien op de naleving. Volgens de werkgever werd aan deze zorgplicht voldaan: de werkplekken werden periodiek medisch beoordeeld op ergonomische kwaliteit. De werknemer wist vóór zijn ziekmelding de ideale instellingen en had zelf op de juiste toepassing kunnen toezien.
Daarnaast wees de werkgever op haar deelname aan het programma “Best Workplaces in Nederland” en haar certificering als “Great Place to Work”. Werknemers konden gebruikmaken van een fitnessruimte, tafelvoetbal en stoelmassage.
Zorgplicht vraag om maatwerk
Het hof was het niet eens met de werkgever. Volgens het hof veranderen de argumenten van de werkgever niets aan de conclusie van de deskundige dat de RSI-klachten tijdens het werk zijn ontstaan. De RSI-klachten zijn het gevolg van een blootstelling aan beeldschermwerk die de geldende normen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit overschrijdt, een hoge ervaren werkdruk, onvoldoende rustmomenten en een door de werkhouding onvoldoende ontspannen nek- en schouderregio. Volgens het hof is het aannemelijk dat de RSI-klachten zijn ontstaan tijdens de werkzaamheden van de werknemer.
Daarnaast is het hof van oordeel dat de werkgever niet heeft voldaan aan haar zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW. Het hof stelt vast dat de werkgever niet heeft bestreden dat de werknemer – gelet op zijn beperkingen en de aard van zijn werkzaamheden – een verhoogd risico liep op het ontwikkelen van RSI-klachten. Evenmin werd betwist dat de werkgever specifieke maatregelen voor deze werknemer moest treffen. Ook bleek niet dat de werkgever de arbeid aan een beeldscherm afwisselde met andere werkzaamheden of rusttijd. Zoals vereist op grond van artikel 5.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Bovendien wist de werkgever dat de werknemer een aangeboren beperking had en dat hij zijn werkplek moeilijk kon verlaten om rustmomenten te nemen. Juist daarom oordeelde het hof dat de werkgever actief moest toezien op een correcte instelling van de werkplek en op het nemen van voldoende rustmomenten. Volgens het hof zijn de stoelmassage en fitnessvoorzieningen voor deze werknemer geen gerichte maatregelen ter voorkoming van RSI-klachten. Dit geldt in het bijzonder omdat de werknemer herhaaldelijk heeft uitgelegd dat stoelmassage en fitness voor hem – gezien zijn beperkingen – niet zonder meer toegankelijk en doeltreffend zijn.
Het hof verwierp het verweer van de werkgever dat de werknemer zelf had kunnen aangeven wat hij nodig had en dat hij ‘niet anders behandeld wilde worden dan collega’s’. Volgens het hof moet de werkgever de werkplek correct instellen en zorgen voor voldoende rustmomenten voor de werknemer. Ook als een werknemer aangeeft niet anders behandeld te willen worden dan collega’s, blijft de zorgplicht onverkort bestaan.
Wat kunt u als werkgever hieruit leren?
Deze uitspraak onderstreept opnieuw: de zorgplicht is geen standaardverhaal. Een goed ingerichte werkplek en algemene voorzieningen zijn belangrijk, maar niet altijd voldoende. Bij een verhoogd risico op gezondheidsklachten moet de werkgever meer doen dan alleen algemene maatregelen treffen. In dit geval betekende dat: specifieke, op de werknemer afgestemde maatregelen.
Heeft u vragen over uw zorgplicht als werkgever of over het beperken van gezondheidsrisico’s binnen uw organisatie? Neem gerust contact met ons op. Wij denken graag met u mee over hoe u uw risico’s kunt beperken.