Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Eén van de vereisten voor een onrechtmatige daad is een causaal verband tussen een normschending en de schade. Soms is een causaal verband echter lastig vast te stellen. Was de baby zonder aandoening geboren als de behandelend arts geen fout had gemaakt? Had de belegger zijn aandelen verkocht als zijn beleggingsadviseur dat advies had gegeven? Voor zulke situaties zijn oplossingen bedacht, zoals het leerstuk van de kansschade. In een arrest van 26 maart 2021 gaat de Hoge Raad hierop in.
Casus
International Strategies Group Ltd. (hierna: ISG) nam deel aan een beleggingsprogramma van Corporation of the Bankhouse Inc. (hierna: COB). In dit kader hield COB bij NatWest Markets N.V. (voorheen genaamd The Royal Bank of Scotland N.V., een rechtsvoorganger van ABN AMRO Bank N.V., hierna: NatWest) een bankrekening aan, waarop ISG aanzienlijke geldsommen heeft gestort. Nadat een medewerker van COB deze geldsommen in het geniep had weggesluisd, heeft NatWest de betreffende bankrekening opgeheven. NatWest heeft ISG hierover echter niet geïnformeerd, terwijl zij dit wel had moeten doen.
Procedure
ISG heeft NatWest aansprakelijk gesteld en een schadevergoeding gevorderd. ISG heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat als NatWest haar wel juist had geïnformeerd zij haar geldsommen van de rekening zou hebben gehaald. Over deze laatste stelling ontstaat discussie. Volgens NatWest had ISG een groot vertrouwen in COB en blijkt dit wel uit het feit dat ISG geen bankgarantie heeft laten stellen. Daardoor is twijfel gerezen of ISG anders zou hebben gehandeld als NatWest haar wel over het opheffen van de bankrekening had geïnformeerd.
Het hof heeft de twijfel over het mogelijke handelen van ISG opgelost door het leerstuk van de kansschade toe te passen: de kans dat ISG niet anders zou hebben gehandeld heeft het hof ingeschat op 75%. Daarom dient NatWest 25% van de schade voor haar rekening te nemen, zo luidt zijn oordeel.
Verlies van een kans
Bij toepassing van het leerstuk van de kansschade wordt een partij voor de verloren kans op een betere uitkomst aansprakelijk gehouden. Dit leerstuk mag volgens de Hoge Raad worden toegepast indien:
"onzekerheid bestaat over de vraag of een op zichzelf vaststaande tekortkoming of onrechtmatige daad schade heeft veroorzaakt, en waarin die onzekerheid haar grond vindt in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie dat de tekortkoming of onrechtmatige daad achterwege zou zijn gebleven, de kans op succes zich in werkelijkheid ook zou hebben gerealiseerd."
Een rechter maakt als het ware een einde aan deze onzekerheid door als uitgangspunt te nemen dat tussen de normschending en de schade een causaal verband aanwezig is, maar dat deze schade een verloren kans inhoudt.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op het arrest van het hof bijna niets aan te merken. Dit is op zichzelf interessant. De summiere bewoordingen waarin het oordeel van de Hoge Raad is vervat en het feit dat de zaak relatief lang is aangehouden, doen vermoeden dat de raadsheren het over aanvullende bespiegelingen met betrekking tot het leerstuk van de kansschade en (andere remedies bij) causaliteitsonzekerheid niet eens konden worden.
Het enige dat de Hoge Raad aan de bestaande rechtsregels toevoegt is dit: het is ook mogelijk kansschade vast te stellen in een geval waarin van het gedrag van de benadeelde partij afhankelijk was geweest of de kans op een beter resultaat zich zou hebben verwezenlijkt in de hypothetische situatie waarin de aansprakelijke partij haar die kans niet zou hebben onthouden. Hiermee maakt de Hoge Raad duidelijk dat dit leerstuk in meer zaken kan worden toegepast dan voorheen door sommigen mogelijk werd geacht.
Conclusie
Uit onderhavig arrest volgt de les voor de praktijk dat een benadeelde partij die met een causaliteitsverweer wordt geconfronteerd, beslist (al dan niet subsidiair) een beroep op het leerstuk van de kansschade moet overwegen.
Heeft u vragen over een aansprakelijkheidsprocedure, een causaal verband of het leerstuk van de kansschade? Neem gerust contact met ons op.
Joram Verstoep schreef bij dit arrest een annotatie die is gepubliceerd in het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht, aflevering 7/8, 2021 (JOR 2021/180).
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.