Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (hierna: Huisvestingsverordening 2020) wordt per januari 2022 weer gewijzigd. De wijzigingsvoorstellen hiertoe zijn de afgelopen maanden ingediend en hebben ook ter inzage gelegen om op te reageren van 31 mei 2021 t/m 11 juli 2021. Een aantal van deze voorgestelde wijzigingen wordt in deze blog nader behandeld, namelijk de voorstellen met verplichtingen voor platforms van toeristische verhuur van woningen en een verhuurverbod bij herhaalde overtredingen. De bevoegdheid voor het instellen van deze verplichtingen vloeien voort uit de recentelijk in werking getreden Wet toeristische verhuur van woonruimte waarmee de Huisvestingswet 2014 op onderdelen is gewijzigd (zie in dit kader met name artikel 23a, 23d, 23e en 33a Huisvestingswet 2014).
Concreet betekent dit dat in de Huisvestingsverordening 2020 per 2022 een verbod wordt ingevoerd op het adverteren zonder het vermelden van het registratienummer en zonder de verhuurders op de hoogte te brengen en te houden van de geldende regels in Amsterdam (een informatieplicht dus).
Wij schreven al eerder een blog over de ingevoerde registratieplicht voor verhuurders, deze is per 1 april 2021 ingegaan. Met deze registratieplicht kan inzicht worden verkregen in waar, door wie en welke woonruimte wordt aangeboden voor toeristische verhuur. Het maakt niet uit of de woning geheel wordt verhuurd (vakantieverhuur), voor een deel (B&B) of dat voor de woning een shortstay-vergunning is verleend, registeren moet in al die gevallen. Platforms moeten dan het registratienummer dat de verhuurders krijgen bij het voldoen aan hun registratieplicht vermelden bij elke advertentie van desbetreffende woonruimte. Met een publicatie zonder registratienummer riskeert een platform een boete van € 8.700,-, aldus de voorgestelde wijzigingen.
Voor het niet voldoen aan de zojuist beschreven informatieplicht riskeert een platform eveneens een boete van € 8.700,-.
Verder wordt voor de Huisvestingsverordening 2020 een wijziging voorgesteld met een verplichting aan platforms om advertenties te laten blokkeren (of zelfs te verwijderen) als een verhuurder zich niet houdt aan regels voor toeristische verhuur. In dit geval wordt het overschrijden van het nachtencriterium genoemd (ofwel het maximaal toegestane te verhuren nachten; voor vakantieverhuur is dat 30 nachten per kalenderjaar ex artikel 3.3.8b Huisvestingsverordening 2020). Als de gemeente het platform inlicht over een dergelijke overtreding, moet dit platform desbetreffende advertentie blokkeren voor de rest van het kalenderjaar. Indien hier niet aan wordt voldaan, riskeert het platform een boete van € 8.700,-
Ook wordt in de voorgestelde wijzigingen een verhuurderverbod ingesteld bij recidive bij toeristische verhuur. Hierbij kan de verhuurder een verbod van ten hoogste een jaar worden opgelegd indien deze in de afgelopen vijf jaren ten minste twee keer een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van regels voor toeristische verhuur.
Kortom, de regels voor toeristische verhuur worden nog meer aangescherpt (als deze wijzigingen worden doorgevoerd) waarbij deze keer ook verantwoordelijkheden worden gelegd bij de platforms.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.