icon

Oordeel van het Hof van Justitie over rechtsrechtsgeldigheid van vergunningsvoorschriften: evidentiecriterium is niet in strijd met Unierecht

Meer dan twee jaar geleden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) zogeheten prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg in een verwijzingsuitspraak. Wij schreven hierover toen een blog. Het betrof een zaak over een tankstation in Purmerend dat ook LPG verkoopt. Volgens een omwonende – die vreest voor haar veiligheid – zouden bepaalde voor het tankstation geldende vergunningvoorschriften in strijd zijn met Europees recht (Unierecht), en in het bijzonder de Europese richtlijn (2008/68/EG) over het vervoer van gevaarlijke goederen over het land. Hierom zouden deze niet handhaafbaar zijn en zou haar veiligheid niet verzekerd zijn. Het uiteindelijke doel van deze omwonende was dat de verkoop van LPG zou worden gestaakt.

De Afdeling heeft in deze verwijzingsuitspraak twee vragen gesteld aan het Hof van Justitie.

  1. Allereerst wilde de Afdeling weten of een van de gestelde voorschriften (het voorschrift over hittewerende bekleding) in strijd is met de Europese richtlijn voor vervoer van gevaarlijke goederen;
  2. Ten tweede wilde de Afdeling weten of de nationale rechter mag uitgaan van de rechtmatigheid van vergunningvoorschriften die in strijd zijn met Unierecht, maar inmiddels definitief zijn geworden en niet meer juridisch kunnen worden aangevochten.

Conclusie Advocaat-Generaal

Ook schreven wij een blog over de conclusie die Advocaat-Generaal Tanchev van het Hof van Justitie (de AG) ter beantwoording van deze vragen heeft genomen. De eerste vraag beantwoorde hij bevestigend. Maar met name het antwoord op de tweede vraag was interessant. Hierop antwoordde hij dat het Unierecht eraan in de weg staat dat een nationale rechter of een nationaal bestuursorgaan met het Unierecht strijdige voorschriften handhaaft die zijn opgelegd bij een bestuursbesluit waarbij een omgevingsvergunning is verleend, ook al mag het besluit zelf eventueel in stand blijven. Het nationaalrechtelijk uitgangspunt is dat een in rechte onaantastbaar geworden voorschrift (in bijv. een vergunning) in beginsel handhaafbaar is, tenzij dat evident in strijd is met hoger recht. Dit zogenoemde evidentiecriterium houdt in dat er kort gezegd slechts na summier onderzoek geen twijfel bestaat over de rechtsgeldigheid van het voorschrift. Gelet op het antwoord van de AG leek het er op dat dit ‘evidentiecriterium’ eventueel in strijd zou zijn met het Unierecht, aangezien dit criterium de doeltreffendheid van Unieregels zou kunnen benadelen (het doeltreffendheidsbeginsel).

Hof van Justitie

Inmiddels is door het Hof van Justitie per arrest antwoord gegeven op de twee vragen. Het Hof volgde de AG in de bevestigende beantwoording van de eerste vraag. Maar op de tweede vraag gaf het een genuanceerder antwoord. Het Hof overwoog dat het evidentiecriterium er met name toe strekt het rechtszekerheidsbeginsel te waarborgen. Het Hof zet voorop dat dit beginsel ook behoort tot de in het Unierecht erkende beginselen. Het Hof oordeelt verder dat de toepassing van het evidentiecriterium juist bedoeld is om een evenwicht te vinden tussen het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van rechtmatigheid, door in de regel met het oog op de bescherming van de rechtszekerheid een groter gewicht toe te kennen aan dat het betreffende voorschrift definitief is, ook al wordt – onder strikte voorwaarden – toegestaan dat daarvan wordt afgeweken. Gelet op deze doelstelling is er volgens het Hof geen sprake van strijdigheid met het doeltreffendheidsbeginsel bij toepassing van het evidentiecriterium. Maar dit criterium mag niet zodanig streng worden toegepast dat dit tot gevolg heeft dat de mogelijkheid tot nietig verklaren van een voorschrift feitelijk onmogelijk wordt, aldus het Hof.

Het is nu aan de Afdeling om in de hoofdzaak uitspraak te doen, met uiteraard inachtneming van het arrest van het Hof.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Oordeel van het Hof van Justitie over rechtsrechtsgeldigheid van vergunningsvoorschriften: evidentiecriterium is niet in strijd met Unierecht

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief