Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
Is de schuldeiser die een faillissement uitlokt dat naderhand op grond van een rechtsmiddel wordt vernietigd, aansprakelijk voor de schade die de schuldenaar daardoor lijdt? Deze vraag heeft de Hoge Raad in een arrest van 11 december 2020 beantwoord.
Het antwoord van de Hoge Raad is: in beginsel niet. De aanvrager van het faillissement is alleen aansprakelijk voor een faillissement dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, indien hij wist of behoorde te weten dat geen grond bestond voor het uitspreken daarvan dan wel hij anderszins met de aanvraag misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt.
De casus die leidde tot deze uitspraak is nogal uitgebreid, maar is in de kern als volgt.
Een schuldenaar liet de vordering van een schuldeiser onbetaald. Op verzoek van de schuldeiser heeft de rechtbank de schuldenaar failliet verklaard. Na hoger beroep en cassatie werd het faillissement uiteindelijk vernietigd. Het was echter nog te vroeg voor “eind goed, al goed” voor de schuldenaar. Het hof heeft de faillissementskosten en het salaris van de curator namelijk vastgesteld op € 160.000 en bepaald dat dit bedrag voor 1/4��������������������� deel ten laste komt van de schuldenaar en voor 3/4��������������������� deel ten laste van de schuldeiser die (achteraf) het faillissement onterecht had aangevraagd. De schuldenaar bleef dus achter met een stroppenpost van € 40.000! Daar liet de schuldenaar het niet bij zitten. De schuldenaar startte zelf een gerechtelijke procedure en vorderde (kort gezegd) onder meer een verklaring voor recht dat de schuldeiser aansprakelijk is voor de schade die de schuldenaar lijdt ten gevolge van het feit dat haar faillissement is uitgesproken en later is vernietigd.
De rechtbank heeft de vorderingen van de schuldenaar toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vervolgens vernietigd en de vorderingen alsnog afgewezen. De schuldenaar ging in cassatie. De schuldenaar stelt dat het onterecht uitlokken van een faillissement naar analogie met een onterecht conservatoir of executoriaal beslag in beginsel onrechtmatig is. De Hoge Raad gaat daar niet in mee en overweegt als volgt.
“Het geval dat een aanvrager een faillissement uitlokt dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, kan niet op een lijn worden gesteld met het geval dat een conservatoir beslag wordt gelegd dat niet wordt gevolgd door de toewijzing van de vordering waarvoor het beslag is gelegd, of met het geval dat een uitspraak ten uitvoer wordt gelegd die naderhand op een rechtsmiddel wordt vernietigd, in welke gevallen de beslaglegger of de executant aansprakelijk is uit onrechtmatige daad jegens degene op wie het beslag of de executie inbreuk heeft gemaakt. Het uitspreken van het faillissement betreft immers geen rechtsuitoefening door de aanvrager, maar een beslissing van de rechter, ten behoeve van allen die bij het vermogen van de schuldenaar belang hebben, die hij geeft in het geval dat hem blijkt dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen (art. 1 lid 1 Fw). Daarmee strookt dat de aanvrager van een faillissement alleen aansprakelijk is voor een faillissement dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, indien hij wist of behoorde te weten dat geen grond bestond voor het uitspreken daarvan dan wel hij anderszins met de aanvraag misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt.”
De Hoge Raad stelt de schuldenaar in het ongelijk en verwerpt het beroep.
Deze uitspraak is van groot belang voor de insolventie- en incassopraktijk. Het aanvragen van het faillissement van een schuldenaar was altijd al een geducht en (vaak) effectief wapen van de schuldeiser. Met deze uitspraak is het risico daarvan voor de schuldeiser deels (maar zeker niet geheel!) weggenomen.
Hebt u te maken met een debiteur die zijn schuld aan u niet voldoet en wilt u het faillissement aanvragen, of wordt uw faillissement aangevraagd? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.