Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, WHOA
Deze blog is onderdeel van de Serie de WHOA.
Het voorstel voor de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) biedt ondernemingen en belanghebbenden bij die ondernemingen de mogelijkheid om binnen een zeer kort tijdsbestek door middel van een dwangakkoord de schuldenlast van de onderneming te verlichten en/of voortijdig van (nadelige) overeenkomsten af te komen. Op Europees niveau is de Herstructureringsrichtlijn (RICHTLIJN (EU) 2019/1023) aangenomen die ervoor moet zorgen dat in lidstaten deze mogelijkheid wordt geboden.
Het WHOA-voorstel is niet een direct gevolg van de Herstructureringsrichtlijn. Vóór de totstandkoming van de Herstructureringsrichtlijn werd namelijk al gewerkt aan dit voorstel. Het WHOA-voorstel en de Herstructureringsrichtlijn sluiten echter wel nauw op elkaar aan: met zowel de WHOA als met de Herstructureringsrichtlijn wordt beoogd een preventief herstructureringsstelsel te bieden dat schuldenaren in staat stelt te herstructureren, teneinde insolventie te voorkomen (vgl. artikel 4 lid 1 Herstructureringsrichtlijn).
Op 20 juni 2019 is de Herstructureringsrichtlijn (RICHTLIJN (EU) 2019/1023) definitief aangenomen.
Deze richtlijn heeft – kort gezegd – tot doel dat levensvatbare ondernemingen en ondernemers in financiële moeilijkheden toegang hebben tot doeltreffende nationale preventieve herstructureringsstelsels, die hen in staat stellen hun activiteiten voort te zetten. Ook is een doel dat eerlijke ondernemers die insolvent zijn of een overmatige schuldenlast hebben, na een redelijke termijn een volledige kwijtschelding van schuld kunnen krijgen waardoor hun een tweede kans wordt gegeven en dat de procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld efficiënter worden, in het bijzonder om de duur ervan te verkorten.
De Herstructureringsrichtlijn is een Europese richtlijn. Een “richtlijn” is een wetgevingsinstrument dat een bepaald doel vastlegt dat alle EU-lidstaten moeten bereiken. Maar – in tegenstelling tot zogenaamde “verordeningen” – mogen de EU-lidstaten zelf de wetgeving vaststellen om dat doel te bereiken.
De lidstaten dienen uiterlijk op 17 juli 2021 de Herstructureringsrichtlijn te hebben geïmplementeerd (artikel 34 lid 1 Herstructureringsrichtlijn).
De verwachting (en wens uit de praktijk) is dat de WHOA ruim vóór 17 juli 2021 wordt ingevoerd. Daarmee zou één onderdeel van de Herstructureringsrichtlijn ingevoerd zijn. Overigens merkt de minister op dat voor de implementatie van de volledige Herstructureringsrichtlijn een afzonderlijk wetsvoorstel dient te worden opgesteld (zie p. 3 van de Voortgangsbrief programma herijking faillissementsrecht van Minister Dekker van 27 augustus 2019). De verwachting is dat – anders dan de invoering van de WHOA – de implementatie van de Herstructureringsrichtlijn niet veel voeten in de aarde zal hebben omdat het Nederlandse faillissementsrecht daarin al goeddeels voorziet.
Vooralsnog loopt Nederland voorop als het gaat om de implementatie van de Herstructureringsrichtlijn. Verwachting is dat in andere EU-lidstaten spoedig de mogelijkheid tot het herstructureren buiten faillissement zal worden geïntroduceerd. Vraag zal dan blijven of deze herstructureringsmogelijkheden in de andere EU-lidstaten even effectief als de WHOA zullen zijn. De WHOA is namelijk geïnspireerd op de uiterst effectieve Engelse Scheme of Arrangement en de Amerikaanse Chapter 11-procedure. Hoewel er nog enkele wijzigingen werden aangebracht aan de WHOA kort voordat het wetsvoorstel in de Tweede Kamer werd aangenomen en deze wijzigingen de effectiviteit geen goed doen, combineert de WHOA een groot deel van de beste kernmerken van Scheme of Arrangement en de Chapter 11-procedure.
Relevante internationale ontwikkelingen zullen te gelegener tijd toegevoegd worden aan deze blog.
Met name de invoering van een wettelijke regeling voor een buitengerechtelijk dwangakkoord is relevant voor de Nederlandse insolventiepraktijk. De WHOA moet daarin voorzien. Op 26 mei 2020 werd het wetsvoorstel al in de Tweede Kamer aangenomen. Hopelijk zal het wetsvoorstel spoedig ook door de Eerste Kamer worden aangenomen. Met alle gevolgen van de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande overheidsmaatregelen (waaronder de lockdown) is een effectief herstructureringsinstrument geen overbodige luxe.
Ondernemers kunnen door het aanbieden van een akkoord veel winnen. Hebt u vragen over de WHOA, een herstructureringsakkoord of een dreigend faillissement? Neem gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht: Joost van der Grinten, Joram Verstoep en Joël Bouman. Wij zijn u graag van dienst!
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.