Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: ‘Wet Bibob’) biedt een bestuurlijk instrument om overheden te ondersteunen bij het voorkomen van het ongewild faciliteren van criminele activiteiten. Wij schreven al eerder een blog over een voorgestelde wijziging van deze wet. Met dit wetsvoorstel was het kabinet van plan om de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken, o.a. door een uitbreiding van de mogelijkheden voor eigen onderzoek en door uitbreiding van het toepassingsbereik van de Wet Bibob.
Inmiddels is de gewijzigde Wet Bibob in werking getreden, namelijk per 1 augustus 2020. Dit ging gepaard met een wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (hierna: ‘Bjsg’). Dit laatste in verband met de verstrekking van justitiële gegevens over de zakelijke omgeving van betrokkene ten behoeve van het eigen Bibob-onderzoek door bestuursorganen. De belangrijkste wijzigingen worden in deze blog nader belicht.
Uitbreiding mogelijkheden eigen onderzoek bestuursorganen
In het nieuwe artikel 7a Wet Bibob in combinatie met artikel 15 Bjsg zijn de onderzoeksmogelijkheden van eigen Bibob-onderzoek door bestuursorganen uitgebreid. Het idee hierachter is dat bestuursorganen zich op basis van een uitgebreider eigen onderzoek een beter oordeel kunnen vormen over de zakelijke omgeving van de betrokkene en daarmee over diens integriteit. De wijziging behelst concreet dat bestuursorganen niet meer uitsluitend de justitiële gegevens van de betrokkene zelf mogen raadplegen maar ook de gegevens van de volgende derden:
Uitbreiding toepassingsbereik Wet Bibob
Vastgoedtransacties
Met de wijziging van de Wet Bibob is ook het begrip ‘vastgoedtransacties’ verbreed. Eerder viel alleen de deelname van een rechtspersoon met een overheidstaak aan een rechtspersoon die een onroerende zaak in eigendom heeft of die (ver)huurt onder het bereik van de wet. Nu valt ook de vergroting, vermindering of beëindiging van een dergelijke deelname onder de Wet Bibob. Ook is de wet nu van toepassing als de rechtspersoon de onroerende zaak pas ná de deelname verwerft of gaat verhuren.
Deze wijziging is terug te vinden in artikel 1 lid 1 sub 4 van de Wet Bibob. Ook wordt het verlenen van toestemming door de eigenaar voor het vervreemden van erfpacht als vastgoedtransactie gekwalificeerd waardoor een rechtspersoon met een overheidstaak de Wet Bibob kan toepassen voordat wordt besloten op het verlenen van toestemming. Deze wijziging is terug te vinden in artikel 1 lid 1 sub 5 Wet Bibob.
Overheidsopdrachten
Eerder kon de Wet Bibob alleen worden toegepast op overheidsopdrachten in de sectoren bouw, milieu en ICT. Met inwerkingtreding van de nieuwe wet vallen alle overheidsopdrachten onder het bereik van de Wet Bibob, hierbij valt te denken aan de zorgsector en personenvervoer.
Er wordt momenteel gewerkt aan een volgende wijziging van de Wet Bibob. Deze wijziging zou uitwisseling van informatie tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen (alsmede van bestuursorgaan onderling) moeten verruimen.
Lees meer: advocaat vastgoedrecht van Wieringa
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.