Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, WHOA
Deze blog is onderdeel van de Serie de WHOA.
De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) biedt ondernemingen en belanghebbenden bij die ondernemingen de mogelijkheid om binnen een zeer kort tijdsbestek door middel van een dwangakkoord de schuldenlast van de onderneming te verlichten en/of voortijdig van (nadelige) overeenkomsten af te komen.
Hiermee wordt beoogd (onnodige) faillissementen te voorkomen en daarmee waarde voor alle betrokken partijen te behouden. De ervaring leert dat een onderneming going concern meer waarde heeft dan wanneer zij failliet gaat; ook voor crediteuren.
De WHOA is niet alleen bedoeld voor grote ondernemingen, maar (juist) ook voor het midden- en kleinbedrijf (MKB). De WHOA is bedoeld voor ondernemingen die op zichzelf rendabel zijn, maar door een te zware schuldenlast of te hoge structurele kosten een sanering van schulden en verplichtingen nodig hebben om te voorkomen dat zij in surseance van betaling of faillissement komen.
Gedurende het proces van het aanbieden van het akkoord blijft de schuldenaar (vertegenwoordigd door het bestuur) volledig beheers- en beschikkingsbevoegd (debtor in possession).
Het hele proces kan in theorie in enkele weken worden doorlopen.
Voor die situatie maakt de WHOA het mogelijk dat de rechtbank een akkoord over het herstructureren en saneren van schulden goedkeurt (homologeert). Door de goedkeuring worden alle schuldeisers en aandeelhouders van de onderneming gebonden aan de inhoud van het akkoord, ook degenen die tegen hebben gestemd (een zogenaamd dwangakkoord). Vorderingen en andere rechten van werknemers die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst blijven van rechtswege buiten het akkoord.
In Nederland ontbreekt momenteel een wettelijke regeling voor een dwangakkoord buiten surseance en faillissement. Op dit moment kan een onderhands schuldsaneringsakkoord alleen tot stand komen als alle betrokken vermogensverschaffers (schuldeisers en aandeelhouders) daarmee instemmen. Elke individuele vermogensverschaffer heeft daardoor (in beginsel) een prikkel om instemming te weigeren om daarmee een betere positie voor zichzelf te creëren. Hierdoor is het moeilijk en vaak onmogelijk om tot overeenstemming te komen. Op deze wijze kan het gedrag van één of enkele dwarsliggende crediteuren of aandeelhouders ertoe leiden dat de onderneming alsnog failleert, of dat de andere vermogensverschaffers – om een faillissement te voorkomen – een onevenredig deel van de herstructureringslasten voor hun rekening moeten nemen.
De WHOA biedt grote vrijheid voor de vorm en inhoud van het akkoord. Zolang aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan, is the sky the limit. De randvoorwaarden zijn – kort gezegd – dat het akkoord nodig en haalbaar is, dat ten minste één klasse van vermogensverschaffers (crediteuren of aandeelhouders) heeft voorgestemd, dat geen van de betrokken klassen van vermogensverschaffers (crediteuren of aandeelhouders) in een nadeliger positie komt dan in een faillissement (the Absolute Priority Rule), en dat de meerwaarde die het akkoord biedt ten opzichte van een faillissementsscenario, evenredig wordt verdeeld. Er geldt één harde uitzondering: de rechtspositie van werknemers kan niet worden gewijzigd door een akkoord en blijft dus geborgd.
Het wetsvoorstel WHOA moet nog worden aangenomen. Het wetsvoorstel werd aangenomen door de Tweede Kamer en ligt thans bij de Eerste Kamer. Mede vanwege de gevolgen van de corona-crisis is de verwachting dat het voorstel op korte termijn wet zal worden.
In de praktijk bestaat al langere tijd grote behoeft aan een akkoordregeling buiten surseance of faillissement. Ondernemingen die dat konden betalen maakten veelvuldig gebruik van de ‘Scheme of Arrangement’ (VK) en de ‘Chapter 11’-procedure (VS). De ‘Scheme of Arrangement’ en de ‘Chapter 11’-procedure zijn een belangrijke inspiratiebron geweest voor de WHOA. De WHOA wordt ook wel The Dutch Scheme genoemd.
Ondernemers kunnen door het aanbieden van een akkoord veel winnen. Hebt u vragen over de WHOA, een herstructureringsakkoord of een dreigend faillissement? Neem gerust contact op met een van onze specialisten op het gebied van de WHOA en het insolventierecht: Joost van der Grinten, Joram Verstoep en Joël Bouman. Wij zijn u graag van dienst!
Joram Verstoep en Joël Bouman zijn niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.