Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Inleiding
Een faillissement kan worden uitgesproken indien summierlijk is gebleken van:
Ontbreken van één van de vereisten
Indien niet wordt voldaan aan één of meer van de vereisten, dient de schuldenaar niet te worden failliet verklaard. Indien een schuldenaar failliet wordt verklaard en daartegen in verzet gaat (omdat hij niet ter zitting is verschenen), kan het faillissement worden vernietigd als hij de vordering van de aanvrager alsnog voldoet. Voor het rechtsmiddel van hoger beroep geldt dat niet. Wij hebben hierover eerder geblogd.
Een andere manier om (mogelijk) het faillissement vernietigd te krijgen is als de steunvorderingen worden voldaan. Daar ga ik hieronder nader op in.
Pluraliteitsvereiste
De Hoge Raad houdt vast aan het ‘pluraliteitsvereiste’ (zie het arrest van de Hoge Raad van 25 mei 2018 en onze blog over dat arrest), ondanks kritiek daarop uit de praktijk en literatuur. In zijn arrest van 25 mei 2018 oordeelde de Hoge Raad dat ook aan het pluraliteitsvereiste wordt voldaan als betaling van de steunvorderingen wordt toegezegd, maar dat nog niet is gebeurd, waardoor op het moment van de uitspraak nog meerdere schuldeisers onbetaald zijn gelaten.
Recentelijk werd een soortgelijke zaak voorgelegd aan de Hoge Raad. In de zaak die leidde tot het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2020 (waarin de Hoge Raad de conclusie van de procureur-generaal volgde). De casus was samengevat de volgende.
Drie schuldenaren werden failliet verklaard. Daarna hebben de schuldenaren een aanbod gedaan aan hun concurrente crediteuren, behalve aan de door hen betwiste crediteuren (de aanvrager van het faillissement en twee andere crediteuren). Het gedane aanbod houdt in dat de concurrente crediteuren, in de situatie dat de vonnissen waarbij de schuldenaren in staat van faillissement werden verklaard door het hof zouden worden vernietigd, een betaling van een gedeelte van hun vordering zouden ontvangen, tegen finale kwijting. Ter zitting in hoger beroep heeft de curator bevestigd dat de aangeschreven concurrente crediteuren met het aanbod hebben ingestemd. Voorts hebben de advocaat van de schuldenaar en de curator ter zitting verklaard dat zich op de derdengeldenrekening van de advocaat van de schuldenaar een bedrag bevindt, waarmee de betaling aan de concurrente (niet betwiste) crediteuren kan worden gedaan en de volledige belastingschulden kunnen worden afgelost.
Het hof komt tot het (gezien de eerder genoemde jurisprudentie niet verrassende) oordeel dat thans deze schulden echter nog niet zijn voldaan en dat daarom nog steeds is voldaan aan het pluraliteitsvereiste. Het hof bekrachtigt de vonnissen en de schuldenaren blijven failliet. De schuldenaren laten het er echter niet bij zitten en gaan in cassatie.
In navolging van het hof en de advocaat-generaal komt de Hoge Raad tot het oordeel dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. Het arrest van het hof blijft in stand; de schuldenaren zijn failliet.
Dit arrest van de Hoge Raad is in lijn met zijn vaste jurisprudentie.
Mogelijk oplossing
Hoe vervelend ook, als de steunvorderingen nog niet daadwerkelijk zijn voldaan, blijven deze gelden als steunvordering.
Bij mij rijst de vraag of het aangeboden akkoord niet anders had kunnen worden vormgegeven. Als (door een derde) de steunvorderingen zouden zijn voldaan met daaraan de (ontbindende) voorwaarde dat als het faillissement niet zou worden vernietigd het akkoord zou komen te vervallen, waardoor de betaalde bedragen zouden moeten worden terugbetaald, dan zouden de steunvorderingen ten tijde van de zitting zijn voldaan en had het hof die vorderingen niet meer als steunvorderingen mogen meenemen in de afweging of er sprake is van de faillissementstoestand, vermoed ik.
Een mogelijk riskante operatie; worden de bedragen daadwerkelijk terugbetaald als het faillissement toch in stand blijft? Maar goed, het akkoord zoals aangeboden in de onderhavige casus was hoe dan ook kansloos.
Wordt van u of uw onderneming het faillissement aangevraagd? Of hebt u juist een onbetaald gebleven vordering op een schuldenaar? Neem dan contact met ons op. Wij hebben ruime ervaring met dergelijke situaties en zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.