Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Naast vragen over de tijdelijke noodmaatregelen, eventuele bedrijfssluitingen en mogelijk ontslag, krijgen we ook veel vragen van werkgevers die overwegen hun bedrijf, of een aantal bedrijfsprocessen, anders in te richten. De vraag is dan in hoeverre ze hun personeel ander werk kunnen opdragen, om die nieuwe activiteiten mogelijk te maken.
Over die bevoegdheid is altijd al veel te doen, ook zonder dat virussen hele bedrijfstakken stilleggen, maar de huidige crisis voegt uiteraard een extra dimensie toe aan de discussie.
Heel in het kort geldt dat een werkgever de vrijheid heeft extra/andere taken op te leggen wanneer die voldoende raakvlakken hebben met het oorspronkelijke werk. Dit valt binnen zijn normale instructiebevoegdheid. Actueel voorbeeld is dat van werknemers nu verwacht mag worden dat ze thuiswerken, of hun desk regelmatig reinigen, ook wanneer dat niet in hun functieomschrijving staat.
Als de wijzigingen verder gaan is er in feite sprake van een wijziging van de arbeidsovereenkomst. Is daarin de bevoegdheid eenzijdig wijzigingen aan te brengen opgenomen, dan kan de werkgever, mits die daarbij een “zwaarwegend belang” heeft, een wijziging afdwingen.
Als zo’n wijzigingsbeding ontbreekt, wordt het pas echt ingewikkeld.
In de jusrisprudentie is een lijn te ontwaren die er op neerkomt dat als de omstandigheden daartoe nopen, van een werknemer een meegaande houding mag worden verwacht wanneer de werkgever een redelijk voorstel tot wijziging doet. Dit is gebaseerd op de – erg algemene – eisen van goed werknemerschap. De afweging van wat redelijk is en hoe meegaand men moet zijn wordt in deze tijden uiteraard gekleurd door de coronacrisis.
Naarmate een bedrijf daardoor ernstiger in het voortbestaan wordt bedreigd mag er naar verwacht méér soepelheid van de werknemer worden verwacht. Dat geldt temeer nu veelal sprake zal zijn van tijdelijke wijzigingen. Dat gaat echter dan weer niet zover dat een werknemer gezondheidsrisico’s zou moeten aanvaarden. Wanneer zij in hun nieuwe taken geen 1,5 meter afstand tot elkaar of klanten zouden kunnen houden zie ik het somber in voor de mogelijkheid van hun werkgever om hen die taken op te leggen.
Gewijzigde omstandigheden zijn in ons rechtssysteem, specifiek in ons Burgerlijk Wetboek, grond om al gemaakte afspraken, inclusief die in een arbeidsovereenkomst, aan te passen. Zoals zo vaak in het (arbeids)recht, hangt veel af van “de omstandigheden van het geval”. Dat verandert nu niet. Maar de huidige coronacrisis is ontegenzeggelijk een omstandigheid die moet worden gewogen. Er zijn nu vrijwel zeker wijzigingen afdwingbaar die we enkele weken geleden niet voor mogelijk hadden gehouden.
Wilt u van gedachten wisselen over wat binnen uw organisatie kan; of over wat uw werkgever van u mag verlangen, dan vind u ons daarvoor beschikbaar.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.