Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De procedure die een bezorger voor Deliveroo had aangespannen bij de rechtbank Amsterdam, met als doel bevestigd te krijgen dat hij werknemer is van Deliveroo heeft de nodige aandacht gekregen. Dit met name omdat Deliveroo een voorbeeld is van een “platform”, en de “platform-economie” een veelgehoorde kreet is op dit moment.
Platforms als Uber, Helpling en Deliveroo brengen vraag en aanbod voor bepaalde diensten bij elkaar. De aanbieders van die diensten zijn niet in dienst van de organisaties. Zij worden per verrichte dienst betaald, rechtsreeks door de klant of door tussenkomst van de platformorganisatie.
Deliveroo brengt aanbieders en afnemers van thuisbezorgde maaltijden bij elkaar. Toen zij net actief werd in Nederland nam zij bezorgers in dienst op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Toen na korte tijd het initiatief (kennelijk) een succes was liet zij aan haar bezorgers weten dat zij na afloop van hun tijdelijke contracten werkzaam kon blijven als “rider” (de platformeconomie zou nergens zijn zonder hippe termen) maar dan als zelfstandige.
Er is veel commentaar op het laten verrichten van werk door zelfstandigen, in plaats van door werknemers, omdat deze zelfstandigen de bescherming die ons (wettelijke) systeem biedt moeten missen. Ze hebben minder inkomenszekerheid, geen ontslagbescherming, en zijn (meestal) niet verzekerd voor werknemersverzekeringen als WW en ZW. Van doorbetaling tijdens ziekte of vakantie is geen sprake. Een hypotheek kunnen ze meestal niet krijgen op basis van dit onzekere inkomen. Daar staat tegenover dat ze vaak meer (kunnen) verdienen, en niet gebonden zijn aan vaste werktijden.
De rechtbank Amsterdam heeft deze week geoordeeld dat de overeenkomst die Deliveroo met haar Riders sluit, niet kan hebben te gelden als een arbeidsovereenkomst. Daar is teleurgesteld op gereageerd. Maar wie de wet er op naslaat en het contract bekijkt, kan niet anders dan concluderen dat de rechter niet tot een ander oordeel had kunnen komen.
De wet definieert de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij onder gezag van de andere partij werk verricht en daarvoor loon van die andere partij ontvangt.
De mate van vrijheid die Deliveroo haar bezorgers gunt om werkaanbod af te wijzen en om werkzaamheden uit te besteden aan anderen liet zich op geen enkele manier vangen onder het begrip “gezag”. Deliveroo bemoeit zich helemaal nergens mee, de rider moet verklaren over de benodige materialen en (vervoer)middelen te beschikken, zijn werk veilig en goed uit te zullen voeren en verder mag hij/zij helemaal zelf weten hoe hij het aanpakt. Het contract, dat in de uitspraak grotendeels is geciteerd, zit wat dat betreft goed in elkaar.
Het is beslist niet zo, dat als het op papier in orde lijkt, de rechter daar niet doorheen zou kunnen prikken wanneer daar aanleiding toe is; dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer er sprake is van “schijnzelfstandigheid”, dat wil zeggen, dat in de praktijk de “opdrachtnemer” met handen en voeten aan zijn opdrachtgever is gebonden. Als zo’n opdrachtnemer eigenlijk werknemer is, dan kan een rechter de papieren werkelijkheid gewoon naast zich neerleggen. In dit geval kon de rechter voor een dergelijke beslisisng geen aanknopingspunten vinden.
Je kunt je dan ook afvragen of de zaak die nu aan de rechter is voorgelegd, toch min of meer als “proefproces”, wel zo’n gelukkige keuze is geweest. Het ging hier om een bijklussende student. Een jongen die op het voorstel van Deliveroo om als zelfstandige te gaan “riden” na afloop van zijn arbeidsovereenkomst, enthousiast reageerde, zo enthousiast, dat hij zijn nog lopende arbeidsovereenkomst bij vervroeging heeft beeindigd. Hij ging omgerekend per uur aanzienlijk meer verdienen. Van mogelijkheid om opdrachten af te wijzen maakte hij ten slotte flink gebruik.Daarmee voldeed hij natuurlijk op geen enkele manier aan het beeld van de uitgebuite werknemer die model staat voor de slachtoffers van het platformwerken.
De rechter kon dan ook onmogelijk anders oordelen dan dat nu enrzijds het contract helder weergaf dat beide partijen nadrukkelijk voor een samenwerking als twee gelijken hadden geopteerd, en anderzijds ook de feitelijke invulling van de samenwerking maar heel weinig weg had van een dienstverband, de rider géén werknemer was.
In de strijd tussen vóór- en tegenstanders van het platformwerken is de eerste slag ontegenzeggelijk gewonnen door de voorstanders.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.