Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Wij schreven al eerder een blog over dat per 1 januari 2020 de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 in werking is getreden en welke consequenties deze heeft voor exploitanten van een Bed & Breakfast (B&B) in Amsterdam. In deze blog hebben wij ook beschreven dat een grote wijziging in deze verordening ten opzichte van de oude verordening in ieder geval zag op het feit dat er een vergunningplicht ging gelden voor B&B-exploitanten (oftewel een ontrekkingsvergunning, hier verder als ‘B&B-vergunning’).
Om in aanmerking te komen voor deze onttrekkingsvergunning moest een exploitant voldoen aan de voorwaarden voor een B&B onder de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 in artikel 3.3.7 (zie hiervoor ook de eerder genoemde blog) én worden ingeloot. Er was namelijk een quotum voor het aantal B&B’s in Amsterdam vastgesteld in de ‘Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020’ (zie p. 28 t/m 31); het quotum verschilt per stadsdeel en wijk. Indien het aantal aanvragen voor onttrekkingsvergunningen dit quotum overschrijden, zou een loting plaatsvinden. Aanmelden voor de loting kon tot en met 15 februari 2020 via de website van de gemeente Amsterdam en dit kon alleen worden gedaan door exploitanten die een melding hadden gedaan van hun B&B vóór 1 januari 2019. De exploitanten zouden in aanmerking komen voor een overgangsregeling, ook deze is uitgebreid beschreven in eerder de genoemde blog.
De aanmeldingen zijn inmiddels geteld en het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amsterdam is tot de conclusie gekomen dat een loting van de baan is: het aantal aanmeldingen is namelijk minder en beter gespreid over de stad van verwacht. Alle B&B-exploitanten die zich hebben aangemeld, komen in ieder geval in aanmerking voor een B&B-vergunning. In ieder geval tot 11 april a.s. kunnen deze exploitanten exclusief een vergunning aanvragen, vanaf 11 april a.s. kunnen ook mensen die een nieuwe B&B willen starten (en zich dus niet voor de loting hebben aangemeld) een B&B-vergunning aanvragen als er in desbetreffende wijk nog vergunningen beschikbaar zijn.
Om aldus in aanmerking te komen voor deze vergunning moet worden voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.3.7 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 én moet € 339,50,- worden betaald aan leges. Een vergunning geldt voor maximaal 8 jaar, daarna moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Verder is ook van belang dat de B&B-vergunning exploitant- én woonruimtegebonden is; deze vergunning kan dus niet worden overgegeven aan een andere exploitant, noch is deze van toepassing op een andere woonruimte die gebruikt voor B&B-verhuur.
Uit voorgaande volgt dus dat zowel exploitanten die ná 1 januari 2019 hun B&B hebben gemeld, als mensen die een nieuwe B&B willen starten, in aanmerking komen voor een B&B-vergunning, althans in een wijk waar nog vergunningen beschikbaar zijn. Hierom blijven de vastgestelde quota per wijk van belang. Dit alles betekent wel dat er tegen alle verwachtingen in meer mogelijkheden zijn voor (nieuwe) B&B-houders.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.